Stel jezelf een platenspeler voor als een knapperend haardvuur. Je zit er dicht op als er opeens een piepklein gloeiend kooltje uit wegspringt. Dit kooltje raakt je lijf en baant zich schroeiend een weg naar je hart. Daar, op die plek diep van binnen, zal het nooit meer doven.
Weinig concertpodia hebben een koosnaam. Stroomhuis in Eindhoven wel. Stroomhuisje heet het, een naam die alles zegt over de beleving van wat er binnen gebeurt, want het gebouw zelf is plomp en heeft een gesloten karakter. In 2001 werd het gekraakt en was het ‘een broedplaats voor creatief talent’.
Na ontkurken moet wijn ademen. Zet een koptelefoon op en start de debuutplaat Compare What’s There van Real Farmer. De eerste luisterbeurt is als een autorit over onverharde wegen in het buitengebied van een land waar de mensen je met argwaan gadeslaan, op het randje van overprikkeling.
“Primeur! De derde ep is echt goed!! Nee, echt goed!!! Die ep is REAL ROCK!!!!” De laatste term, real rock, wordt met vette spot uitgesproken door een van de vier van Achterlicht, de Haarlemse band met peper in de reet getuige de serieus hoge snelheid.
Het is droog, koud zelfs. Voorzichtig nog, op de tast, voetje voor voetje, eindelijk toont de winter iets van z’n klare gezicht. Eerlijker dan vandaag zag ik de bomen niet. Kaal, keihard kaal in een gestript stedelijk landschap bij plat kunstlicht. Charlie & the Lesbians zal straks ontbonden zijn.
Tijdlijnen verversen zich onophoudelijk. De gebruiker ziet iets en liket het of liket het niet. Hierna zakt het geziene weg in een gigantische dataput vol amorfe opinies en sleetse ervaringen. ‘Fucking pea brain liberals’ twitterde ene Terry O’Brien ooit.
Rups, pop, vlinder: Gijs Wilbrink is muzikant, songschrijver en romanschrijver. De muzikant vrat zich vol en verpopte zich. De songschrijver broedde zichzelf uit het keurslijf van de song en fladderde de wereld in als romanschrijver. Een dik aangezette metafoor, mag best wat minder.
Het blijft een kwestie van doseren, maar elk mens is gebaat bij een frisse neus. De Haagse band Coco Cocaine zingt 2broke4coke te zijn en het daarom bij lijm te houden. Volgens ons gaat ook lijm aan hun neuzen voorbij.
De band burger service drijft op Jan Tromp, een kunstenaar die zijn scheppingsdrang in drie richtingen - schilderkunst, muziek en taal – laat uitbotten. Een eenmansband dus, maar niet altijd, want het allenige werken wisselt hij graag af met samenwerkingen.
Antwerp’s is vooralsnog een eenpersoonsband. De persoon in kwestie is Yannick Verkade uit Nijmegen. Onlangs brandde hij negen lo-fi indiepopliedjes op een cd die hij de titel Everybody’s Lonely, It’s Lovely Outside meegaf.
Weerapps voorspellen regen. Vooralsnog is het droog. Emiel draagt een zwart T-shirt met op de linkerborst een logo in oranje dat op dat van Nike lijkt. Maar de merknaam is vervangen door Nietzsche. De filosoof met de hamer, zo wordt deze negentiende-eeuwse denker wel eens genoemd.
We beginnen met iets gewoons. Een fles champagne bijvoorbeeld. Je ziet de fles voor je geestesoog en denkt: dit is een fles champagne. Dan zie je een zwaard met een ferme haal de kop van de fles slaan, een handeling die sabreren heet. Wat er nu gebeurt, is fantastisch.
Meteen nadat we Bob Mollema’s studio in een voormalige houtloods in Utrecht binnenstapten, viel het woord ‘ontluiken’. Wie van ons tweeën het woord bezigde, weet ik niet meer, maar het woord viel en we veerden allebei op.
Ouwehoeren schijnt ook bij de festivalbeleving te horen, net als onnodig veel bier drinken. Een persoonlijk record: twee dagen, twee nachten en een voormiddag, niet eerder ben ik zo lang op een festival geweest. Veel moois gezien en gehoord en veel moois niet gezien.
De ontwikkeling van de zeskoppige Haagse band Chattermag is te volgen op youtube. Hun tweede optreden, vorig jaar november, was een thuiswedstrijd, want in het Paard. Spontaniteit en enthousiasme won het van een zekere onwennigheid.
Onderweg naar Mierlo liep mijn blaas vol. Ik zette voet in de wijk Kerkakkers met m’n snotterd in de hedera, de gulp op een kier. Honderdvijftig meter en een paar minuten verder bel ik opgelucht aan bij Martijn Benders, de dichter-filosoof die het vrije denken tot kunst weet verheffen.
Voorzichtig met een aardappelschilmesje een nieuwe plaat uit de krimpfolie verlossen, vervolgens de vinylschijf uit de papieren binnenhoes laten glijden, op de hand die haar behoedzaam op de speler legt en de naald in stelling brengt: het heeft trekken van een ritueel.
Zelf ziet Søwt hun debuut Junkies Boneyard (2018) als een ep, maar gezien de speelduur en het aantal liedjes mag het gerust een lp heten. Een behoorlijk boze plaat met sterke nummers, neigend naar de weemoedige kant van melancholie. Maar melancholie is een breed begrip.
Roel Blommers zit achter de mengtafel in een stoel die het midden houdt tussen een ergonomisch geoptimaliseerde vrachtautozetel en een relaxfauteuil. Dennis Grotenhuis staat bij de deur om even naar beneden te lopen voor een peuk, maar loopt terug te mixruimte in, recht op Roel af.
“Hallo Venray is de beste band van Nederland,” appte een bukblad-collega op 26 maart 2023. Tijdstip was 20.03u, een belangrijk tijdstip, want ervoor had ik me nog nooit met de band beziggehouden, ofschoon ze al ruim vijfendertig jaar bestaat.
De eerste en vooralsnog enige demo van No Way verscheen vorig jaar oktober op bandcamp. De gemiddelde leeftijd van de bandleden lag toen nog onder de vijftien jaar. Onlangs speelden ze op het Haagse ‘festival voor explosieve muziek’ Sniester en binnenkort spelen ze op Pitfest en in Café Harder.
“Moooi!” Zo bevestigde Timo van Lierop de afspraak om bij hem in Aarle-Rixtel langs te komen. Mooi met drie o’s is een verwijzing naar de band Mooon die hij samen met zijn twee neven alweer tien jaar levend houdt.
“Met een i-pad voor de speaker nam ik een liedje op dat ik eerder op mijn achtsporenrecorder van Boss had ingespeeld. Ik stuurde de opname naar John Richards van KEXP en die was meteen enthousiast. Dat is wel een stimulans. Zo is het begonnen. De bandnaam hadden we trouwens pas later.
Meteen bij het eerste liedje was het raak. De nieuwe ep van de Nijmeegse band The Super Soakers opent met How Long Till the Summer. Tinkelend intro, hoog ingezet coupletje, een korte op de thermiek zwevende klim en dan, klabats, een refrein dat in stemmenrijkdom ...
Zoek het uit en stik erin! Het enige gunstige effect van de lockdowns is een explosie van bands die woest middelvingerdikke akkoorden hakken op butsend drumwerk. The Covids doen het inclusief flitsmelodietjes. Hun debuutlangspeler Bust To Bits staat op het punt van verschijnen.
Hoe maakt de mens zich de openbare ruimte eigen? Sterre van der Tak houdt haar mobieltje op. Het scherm is gevuld met foto’s van olifantenpaadjes. Hoe keurig en strak fietspaden, wegen en wandelpaden ook zijn aangelegd, de mens baant altijd zijn eigen weg, meestal een kortere.
Het volgende citaat is van Bob Mould. Ik transscribeerde het uit een aflevering van de bijzonder onderhoudende youtube-vlogserie What’s In My Bag van platenzaak Amoeba. Mould vertelt over de eerste keer dat hij de langspeler Loveless van My Bloody Valentine hoorde.
Zangstemmen waarmee je een vuistdik zelfhulpboek doormidden kunt scheuren. De transformatie van mens naar weerwolf en weer terug in slechts een paar minuten tijd. Kom er maar eens om in de huidige popmuziek. Zangstemmen van nu drijven vooral op controle en daar is op zich niks mis mee.
Tijdens het eerste nummer van een live-set een snaar breken. Een gruwel voor elke gitarist, zeker als er geen roady voorhanden is die een verse gitaar aanreikt. Het overkwam Kay van de Amsterdamse band Marathon in Burgerweeshuis Deventer.
Series kunnen me niet bekoren. Ik heb het geprobeerd. In de poging de eindstreep te halen, jakker ik er zo snel mogelijk een hoop afleveringen doorheen. Het lukt me zelden. Verveeld haak ik af. Speelfilms vreet ik daarentegen heel graag. Niet alles maakt indruk.
Ruim tien jaar geleden werd ik tijdens een gesprek over Spinvis op Eefje de Visser gewezen door een liefhebber van Nederlandstalige kleinkunstpop. De vergelijking met Spinvis begreep ik na het beluisteren van wat opnames op youtube, maar ze kon zich niet met de maffe bard uit Nieuwegein meten.
Productiviteit als bestaansgrond. Elke ideologisch geïndoctrineerde neoliberaal knikt instemmend om zo’n houding. Michel Geelen niet. Hij maakt weliswaar liedjes aan de lopende band, maar: “Het moet geen werk worden, want dan werkt het niet.”
In 1992 keek ik naar een band met een peuk en een pint in de rechterhand. Mijn linkerhand mocht doen wat ‘ie wilde, dus ging meestal de lucht in. In 2022 rook ik op straat en binnen kijk ik naar een band met een pint in mijn rechterhand. Veel is er niet veranderd, zou je zeggen.
Petje af voor wie nog naar radio 3fm kan luisteren, diepe buiging voor de vaste luisteraar van Radio 2. Megahit na megahit, alles net zo spannend als het functioneren van een parkeermeter, alles aan elkaar gekit met debiliserend gezever. Staatsradio met het propagandakanaal Radio 1 voorop.
Een nauwelijks van echt te onderscheiden, met ruwe olie besmeurde en daarom voor zijn leven vechtende pelikaan is één van de blikvangers van Thomas Kuijpers’ multimedia-installatie Volumes uit 2021. Een volume is onder meer een object in 3D, een ding met een lengte, een breedte en een hoogte.
“Als je niet nadenkt, dan lukt het.” Zo werkt het bij skaten volgens No Brainsdrummer Kees. Verstand op nul, blik op oneindig. De bandnaam verwijst naar die mindset als je het hem vraagt. Pas brak hij bij het skaten zijn pols. Toen kon hij even niet drummen. Stilzitten en nadenken ligt hem niet.
Bukblad 1 had een artikel over Gilla Band waarin Mark O. vertelt over zijn bijna mystieke ervaring bij een live-show van deze in donkerte grossierende band. Misty Fields, het kleine, driedaagse festival wist de band te strikken voor de vrijdagavond.
“Hail Satan!” roept zangeres Libby Lux in de microfoon. Ze staat met haar band The Bridge City Sinners op De Kaaij, een jaarlijks oppoppend zomerterras in een infrastructurele uithoek onder de Nijmeegse waalbrug.
Een tweeëntwintigjarige bouwcollega straalde van oor tot oor bij het kijken naar een filmpje op zijn mobiel. Ik mocht meekijken. Op een pas gemaaide maisakker is een Toyota terreinwagen via een rafelige kabel verbonden met een kleine personenwagen zonder motorkap.
Tarek Beshta lijkt betekenis voor te willen blijven. Hij vult doek na doek, vel na vel, maar legt zichzelf niet vast. Hij wil maken, maken, maken. Zijn penseelvoering is muzikaal. Hij soleert op het doek; lyrische uithalen, sierlijke glissando’s en staccato verdichtingen.
De liedjes I don’t Sweat en Karen is a Punk zijn in de basis vergelijkbare two-chorders. Luister ze maar eens een paar keer achter elkaar door. Zou het Rotterdamse Tramhaus één idee op twee manieren hebben uitgewerkt? Mocht dat zo zijn, dan hebben ze dat goed gedaan.
Er is iets gebeurd in de periode tussen de twee langspelers van het Utrechtse garagerockkwartet Pizza Knife. Beide platen flirten weliswaar met waanzin en de eerste uit 2015 haakt daarop ook aan, die kolkt zogezegd mee in de gekte van de wereld.
Hopla: floortom, basgitaar en slaggitaar starten een dwingend uptempo; de snaredrum tetst. Een paar maten later zet leadgitarist Michiel Klein een limbisch loopje in waarvan hij slechts bij de spaarzame akkoordenwisselingen loskomt.
Altijd fijn als DWDD een boek aanprees, want dan wist ik zeker dat ik het niet hoefde te lezen. Ik keek geen DWDD, dus dat scheelde al. Maar boekwinkels verkochten boeken met een aanbevelingssticker van die hype-show. Domme actie.
Een doodgewone zaterdagochtend in Utrecht. Het tweede filmfragment tijdens les drie van een cursus filmanalyse veranderde de toch al roerloze aanwezigen in de zaal tot een verzameling zoutpilaren met natte ogen.
Veel kunstenaars verwijzen met hun werk naar de kunsthistorie. Dit doen ze onbewust of bewust en direct of indirect. Zij haken zogezegd aan op het discours, waartegen ze zich tegelijk afzetten of waarvan ze zich (gaandeweg meer) onderscheiden.
Laat mij weten wanneer een nieuwe editie beschikbaar is.