Tekst: Maartje Kunnen
Foto: Brenda Mertens
We Love Trash
Zesde Kolonne Records bracht in februari het album ‘Ten Years Of We Love Trash – A Retrospective’ uit van sound art-gezelschap We Love Trash, op cassette en digitaal. Wie zijn de mensen achter deze zeer experimentele muziek? ‘We zijn onze eigen grootste fans.’
De instrumenten die dit geluidenamalgaam veroorzaken zijn vervaardigd door Krijn Hendriksen (KH), Hans d’Achard (HA) en Rob van Gils (RG). De onderdelen haalden de mannen – alledrie met grijze, lange lokken – overal vandaan: uit vuilnisbakken, keukenkastjes, kringloopwinkels. Het zijn restanten van onze verbruikseconomie, trash. Zowel het maken van hun instrumentarium als het performen ermee, doet het drietal vol overgave. Ze zijn daarmee een schoolvoorbeeld van de homo ludens, de spelende mens, een term die in koeienletters op hun homepage staat.
Ze spelen daarmee in op een idee van Cobra-kunstenaar Constant, die een stad voor ogen had waar de inwoners het grootste deel van de dag creatief zouden spelen, met zo min mogelijk beperkingen. Ook de dadaïsten, die alweer ruim 100 jaar geleden anti-kunst maakten met objets trouvés (gevonden voorwerpen), vormen een inspiratiebron.
Vandaag spreek ik de leden van We Love Trash in café Mevrouw Van Lennep, dat op deze zonnige donderdagochtend zojuist zijn deuren heeft geopend. Van de buitenkant ziet het tentje in het Philips van Lenneppark in Eindhoven eruit als een oude opslagplaats, maar van binnen is het er knus, met ingelijste foto’s en kunstwerken aan de muur. Ik ontmoet Hans d’Achard en Rob van Gils. De laatste is samen met zijn partner eigenaar van de gelegenheid.
De formatie bestaat inmiddels ruim een decennium. [HA] ‘Het begon als een grap, maar we zijn blijven plakken.’ De leden kennen elkaar van het Temporary Art Centre (TAC) in Eindhoven, een broedplaats voor kunstenaars van allerhande pluimage, waar regelmatig evenementen plaatsvonden. Ze werkten er als vrijwilliger. D’Achard was floormanager, Van Gils deed licht en geluid en Hendriksen was DJ en VJ en had er zijn atelier.
[RG] ‘We begonnen met de rotzooi die Krijn had verzameld in een klein zaaltje.’ [HA] ‘We hadden de sleutel van het TAC en zeiden dan gewoon ‘Zaterdagavond is het te doen’ en dan was er een event. We werkten vanuit chaos en anarchie.’ [RG] ‘Voor elke performance wilden we iets nieuws verzinnen. Ieder op zich ging dan iets bedenken, waarvan de anderen nauwelijks weet hadden. Thuis ging ik in mijn schuur kijken: wat heb ik hier voor dingen liggen? Pas tijdens de performance merkten we wat er in elkaar paste en wat botste. Het was een avontuur elke keer.’
Het geluidspandemonium van We Love Trash is soms rustgevend en meditatief, dan weer snerpend en zenuwslopend, dan weer magisch en vervreemdend. Hoe luisteren ze zelf naar hun muziek? [RG] ‘We zijn onze eigen grootste fans.’ [HA] ‘Als we hiermee bezig zijn, verdwijnt het concept tijd. Voor een festival had Krijn ooit twee staaldraden aan een sigarendoosje gemaakt. Ik had een elastiekje en een contactmicrofoontje en ik rolde het elastiekje over die draden. Ik ben een halfuur gebiologeerd met dat elastiekje bezig geweest. Het publiek stond ook flabbergasted te luisteren.’
Ondertussen stapt Krijn Hendriksen, die een Brabants halfuurtje heeft gerekend, het café binnen. Hij vertelt over het allereerste begin, toen We Love Trash alleen nog maar trash was. ‘Ik ging eens in de containers bij het TAC graven. Mijn buurman Guido Ooms deed dat ook. Je wilt niet weten wat mensen weggooien. Zo verzamelden we heel wat, ook bij kringloopwinkels. Hij bedacht om op een zaterdag met de spullen een grote knutselsessie te houden en de volgende dag meteen een uitvoering te geven.’
Het smaakte naar meer en anderen sloten zich aan. [HA] ‘Het waren happenings, zoals in de jaren 60. Komt allen.’ In de Eno-zaal van het TAC gaven ze eens een uitvoering waar wel een stuk of 100 toeschouwers waren. ‘Eerst was alles donker en stil en ineens… alle lichten en apparaten aan! Dat waren stofzuigers, sirenes, trommels, synthesizers. En alles tegelijk. ACG Vianen deed nog mee met een toongedicht. Er was verwondering en verbijstering.’ [RG] ‘Mensen komen naderhand ook altijd even kijken wat voor rommel we allemaal uitgestald hebben. Vooral kinderen vinden het geweldig.’ [HA] ‘Er zijn een paar mensen in de kunstscene die het snappen, die zien dat wij uit een ander vaatje tappen en daar worden we door uitgenodigd.’ [RG] ‘Krijn maakt soms heel poëtische dingen. Een afdruiprekje met een draaiend afwasborsteltje erop. Iedereen heeft zo’n ding staan. Altijd maar met tegenzin de afwas staan te doen en wij maken er iets leuks van.’ [HA] ‘Normaal hoor je dat geluid niet, maar wel als je er een contactmicrofoontje bij zet.’
‘Ik moet gaan,’ roept Van Gils’ vrouw van achter de bar. ‘Neem jij de boel zo over?’ Van Gils knikt.
Door Luc Sponselee zijn ze bij Zesde Kolonne Records terecht gekomen. Ze kennen hem van het TAC. [HA] ‘Luc heeft een neus voor iets bijzonders en geeft mensen de ruimte en een podium. Dat doet hij vanuit de oude hippie-mentaliteit: creëer een happening en vraag mensen daarvoor.’ De mannen missen het TAC, zoals dat 10 jaar terug was. [HA] ‘Alle artiesten en kunstenaars kenden ons. Het was een unieke scene, maar die is uit elkaar getrokken. Ruimtes in de stad zijn vercommercialiseerd.’
Ondertussen maakt Van Gils voor een klant een kopje thee klaar en verkoopt een ijsje.
[HA] ‘Tijdens een optreden luisteren we wat de anderen aan het doen zijn. Soms laat je ze gaan, soms ga je je ermee bemoeien. Er loopt bijvoorbeeld een drone en dan zet ik er een belletje in.’ [RG] ‘Of een stukje tekst van internet geplukt. Omdat wij elkaar nu steeds beter aanvoelen, gaat het synchroniseren. Dat was in het begin helemaal niet zo. Dan was het: Bam! Alle drie tegelijk, één grote pokkeherrie. Nu ontstaat er een soort harmonische ruis.’ [HA] ‘Nou harmonisch.’ [RG] ‘Nee, niet harmonisch, organisch moet ik zeggen.’
In het manifest op de website van de band staat dat we in onze overgeorganiseerde samenleving niet meer gewend zijn om onbevooroordeeld zelf waar te nemen. [HA] ‘We moeten in het gewone leven zo in de pas lopen.’ [KH] ‘Mensen hebben zoveel sociale dwang en zelfcensuur.’ [HA] ‘Wij gaan daar tegenin door te ontregelen. Mensen zijn geconditioneerd om naar ‘gewone’ muziek te luisteren, dat is heel formalistisch.’ [RG] ‘Toonladders en ritme ontwijken we, dat kennen we al.’ [HA] ‘Het publiek moet zich opnieuw gaan verhouden tot geluid.’ Alleen als we ons trainen de chaos in de ogen te zien, kunnen we leren om in de nieuwe omstandigheden te floreren, gaat het manifest verder. Wie dit aandurft, luistere naar We Love Trash.
Beluister We Love Trash op bandcamp
Bekijk het filmarchief van We Love Trash