Tekst: Mark Olijslagers
Trupa Trupa
Bij het indrukken van de play button op Spotify zet ‘Moving’ in, de openingstrack van het album ‘B flat A’. Deze avontuurlijke reis - zo zal later blijken - begint met een nummer waarbij de drums tot het einde nadrukkelijk op de voorgrond aanwezig zijn. Samen met de met new-wave doordrongen baslijnen vormt het een solide basis. Wanneer de zang wordt aanvangt doet mij deze denken aan Osees. Ja inderdaad, ik bedoel die band die elke tour zijn naam lijkt te veranderen (The Ohsees, The Oh Sees, Thee Oh Sees, Oh Sees).
De voornaamste reden waarom ik aan Osees moet denken is de intonatie van de zanger. Bij het zingen van ‘Moving’ wordt de eerste lettergreep lang uitgesponnen waarna het woord afgesloten wordt door de klemtoon kort en nadrukkelijk op de tweede lettergreep te leggen. Een verder vergelijk met Osees is er niet, dit is andere koek. Geen opgefokte power post-punk, waar ik overigens geheel niet vies van ben, maar een gedoseerde mix van post-punk, psychedelische pop en alternatieve rock waarbij de lagen soms dik dan weer flinterdun aangebracht zijn. Vergelijk trekken met andere bands is lastig, dit album werkt niet in binnen kaders. Al snel is duidelijk dat we te maken hebben met een creatief gezelschap vol experimentele drift zonder behoefte aan het voortborduren op bestaande structuren. De eerste drie nummers vloeien mooi in elkaar over, waarbij het gitaarwerk in het derde nummer ‘Twitch’ wat meer de ruimte krijgt en het tempo er goed in zit. Tekstueel is deze plaat een kritiek op de mythe van Poolse onschuld. De Poolse overheid vervalste de geschiedenis van de Holocaust door de aandacht te leggen op herdenking van verzetsdaden en het verraden en vermoorden van Joden door Polen te verzwijgen. Nadat in 2015 de nationalisten weer aan de macht kwamen werd de rechtvaardige verdediging onderdeel van het nationalistische geschiedenisbeleid. Zanger/gitarist
Grzegorz Kwiatkowski is een nakomeling van een concentratiekamp-overlevende en fanatiek antifascist. Dit is terug te horen in de poëtische teksten waarmee ondanks het donkere thema wordt gelonkt naar vrijheid. Dan ‘Lines’, een prachtig Floydiaans nummer dat uitpakt als een welkom intermezzo. Het werkt bij mij als een Spoom tussen de gerechten door. Even neutraliseren om het voorgaande te kunnen verwerken en vrij van afleiding weer verder te kunnen. Of doe ik dit nummer daarmee tekort? Hoe dan ook, het doet zijn werk want het geeft de ruimte om het volgende ‘Uniforms’ goed te kunnen ontvangen.
‘I wanna eat all my uniforms’ wordt er in dit klein venijnig poëtisch werk herhaaldelijk gezongen. Met net iets meer dan twee minuten het kortste nummer van het album dat van mij zeker vier keer zo lang had mogen duren. We zijn halfweg de reis die almaar interessanter wordt. Toch vergaat me de wil tot analyseren en beschrijven van elk nummer. Liever wil ik me laten mee vloeien in de dromerige sfeer waar de tweede helft van het album vol van is. Volledig ondergedompeld worden in plaats van rationeel proberen te duiden. Om dit artistiek kunstwerk in zijn volle glorie te kunnen aanschouwen mag het gevoel zijn gang gaan en in alle zuiverheid de indrukken absorberen. ‘B flat A’ begint me langzaam maar zeker te troosten en stelt me gerust, ik start met dag-dromen. In mijn droom legt een humanitair wezen een zachte hand op mijn schouder. Samen blikken we van bovenaf naar een kolkende massa. “Kijken…”, wordt er in mijn oor gefluisterd, ‘…Alleen kijken en niet oordelen, dat lijdt af. Oordeel later maar een keer.”
Uren lijk ik daar te zitten met die vertrouwde hand als een soort gids, starend naar een complex geheel waarin het onmogelijk lijkt verbanden te kunnen leggen. Maar dat is gelukkig op dit moment niet nodig, alleen kijken werd me immers ingefluisterd. Het klinkt vreemd, maar uit angst deze droom te vergeten vraag ik als baken het wezen naar zijn naam. “Trupa Trupa” krijg ik als antwoord, “wij zijn een vierkoppige band uit Gdansk, Polen”. Plots realiseer ik wakker te zijn, de plaat is inmiddels afgelopen.
Tijd om te oordelen.