Tekst: André Steenbergen
Foto: Louie Barkov
The Roots of Robert Johnson
Best wrang om in een land als de Verenigde Staten te spreken van het genre ‘pre-war country blues’. Vooroorlogs? Welke oorlog? De VS zijn toch altijd in oorlog? Hoe dan ook, een beetje kenner weet meteen het tijdperk van deze muziekstroming te duiden: de jaren 20 en 30 van de vorige eeuw. De bekendste vertegenwoordiger van het genre is voor velen Robert Johnson, de blueszanger die op een kruising van wegen zijn ziel verkocht aan de duivel in ruil voor muzikaal talent. De oprichter van de ‘Club van 27’ mag hij zich zeker noemen, maar de grondlegger van de blues, zoals velen hem beschouwen, is hij toch echt niet. Wie dan wel en hoezo dan? Underground striptekenaar, en pleitbezorger van ‘old time music’, Robert Crumb en het Yazoo platenlabel wijzen je hier de weg…
“Are joe aware zhat ze exhibítíon is full wiz pricks, dicks and tits?” Deze openingszin in een soort van Engels, zoals alleen de legendarische inspecteur Clouseau dat kon, vergeet ik niet meer. De dame achter de balie van het Musée Palais de Tokyo, keek bezorgd naar mij en vervolgens nog bezorgder naar mijn gezelschap. Opmerkelijk overigens dat er tussen dat matig uitgesproken Engels toch twee goed uitgesproken ‘slang’- termen zaten voor het mannelijke geslachtsdeel! Het deed de boodschap extra duidelijk overkomen, dat moet gezegd. Maar door mijn hoofd schoot ook meteen de paniekerige gedachte dat mij één van mijn vermoedelijke hoogtepunten van de Parijse stedentrip door de neus geboord ging worden. Dat laatste mocht niet gebeuren en dus zette ik beleefd, maar ferm, de tegenaanval in met een gedetailleerd verhaal over de mij welbekende kunstenaar, diens obsessies, perversiteiten, frustraties, tekentalent, liefde voor muziek, verzamelwoede en wat al niet meer. Deze blitz aan info hielp! Er werden weliswaar schouders opgehaald, er werd gezucht en met de ogen gedraaid, maar mooi dat gene zijde van de balie wankelde en bezweek. Twee tickets schoven mijn kant op, zodat ik, met aan mijn zijde een minderjarige pre-puber (ha!), toegang kreeg tot de grote overzichtstentoonstelling van underground en counterculture cartoonist Robert R. Crumb!
Robert Crumb (1943, hij leeft nog!) begon zijn carrière in de jaren zestig met vileine strips waarin hij genadeloos zichzelf, de hippiejaren en de hippie community van San Francisco fileert. Hij maakte deel uit van die scene, maar bleef toch vooral de toeschouwer die er maar niet in slaagde de geneugten van de vrije liefde (zijn obsessieve beweegreden om zich bij de hippies aan te sluiten!) te laten smaken. Teveel nerd, te onhandig en te onzeker….. hem restte niet anders dan zijn toevlucht te zoeken in wagonladingen LSD en het van zich af tekenen van zijn (sexuele) frustraties over dit alles. Losers, freaks, pratende dieren en veel wulpse, onbereikbare vrouwen bevolken zijn zeer knap en gedetailleerd getekende stripverhalen. Zeer vermakelijk weliswaar die wat bittere, vaak autobiografische comics, maar mijn missie daar in het Palais de Tokyo was toch echt het staren naar ander tentoongesteld werk, te weten Crumb’s schetsen en originelen van schitterende LP-hoezen!
Zijn fraaie in knalkleuren getekende platenhoezen, veelal ontworpen voor Yazoo Records, die in tegenstelling tot zijn strips, vrolijkheid en vitaliteit uitstralen. Een levendigheid die wel ingegeven moet zijn door Crumb’s hartstochtelijke kennis en verzamelwoede van zogenaamde ‘old time music’ van de vorige eeuw: string bands, fiddle music, ragtime, jazz en country-blues. Muziek gemaakt in de jaren 20 en 30 in een zwaar gesegregeerd Amerika en uitgebracht op 78-toeren schellak platen. Schijven die in geweldige aantallen werden uitgebracht en bestemd waren voor de zogenaamde ‘race records’ markt: ‘zwarte muziek voor het zwarte publiek’. Totdat uiteindelijk de grote depressie eind jaren dertig uitbrak en de hele 78-rpm platenmarkt volledig instortte. De 78-toeren platen werden niet meer geperst, raakten uit de mode, belandden op zolders of werden domweg bij het vuil gezet.
Het is aan fanatieke 78-toerenplaten verzamelaars als Nick Perls en Bernie Klatzko te danken dat deze, in de vergetelheid geraakte en verloren gewaande, ‘old time music’ weer toegankelijk is gemaakt met hun in 1967 begonnen Yazoo Records (de Yazoo is overigens een zijrivier van de Mississippi). Dit deden ze door hun eigen, unieke en inmiddels zeer waardevolle 78-rpm platen van musici als Charlie Patton, Blind Willie McTell, Blind Lemon Jefferson, Big Bill Broonzy en Ma Rainey inclusief krassen, geruis en low fidelity over te zetten op een stuk of tachtig verzamel-LPs. Aanvankelijk richtten Perls en Klatzko zich met deze vinylplaten op folkliefhebbers, maar mede dankzij een stel aansprekende, door Crumb getekende, hoezen hebben platen als Bottleneck Guitar Trendsetters of the 1930’s, Casey Bill Weldon & Kokomo Arnold (Yazoo nr 1049, 1975), Harmonica Blues – Great Harmonica Performancs of the the 1920’s and 1930’s (Yazoo nr. 1053, 1976) en Blind Boy Fuller – Truckin’ My Blues Away (Yazoo nr. 1060, 1979) een veel groter publiek bereikt dan doorgaans voor deze muziek was weggelegd.
Nu zou je denken dat Robert Johnson, ‘the King of the Delta-blues’, ook wel te vinden is op één van die Yazoodelen, maar niets is minder waar. De meer dan getalenteerde gitaarvirtuoos, die velen beschouwen als de belichaming én het begin (en ook einde!) van de pre-war country blues is op geen enkele Yazoo verzamel-LP aanwezig. En dat komt, omdat de in 1938 en 1939 op 78-toeren vastgelegde opnames van Johnson al in 1961 waren overgezet (zestien songs in totaal) op een door Colombia Records uitgebracht vinylalbum. In 1970 volgde een tweede deel op vinyl, waarna in het begin van het digitale muziek tijdperk de carrière van onze Robert zelfs ‘sky high’ ging middels de meer dan een miljoen keer verkochte dubbel-CD ‘The Complete Recordings’.
Dat Johnson’s opnames behoorlijk goed klinken vergeleken bij de van ‘pops, hiss en crackle’ doortrokken Yazoo releases heeft domweg te maken met het feit dat eind jaren 30 de opnametechnieken al sterk verbeterd waren. Robert Johnson was dus welbeschouwd een late ster aan het pre-war blues firmament. En op dat gegeven hebben de Yazoo verzamel-freaks ingespeeld door ‘The Roots of Robert Johnson’ (Yazoo 1070, geen Crumb hoes overigens) uit te brengen. Zij hadden door dat er voor Johnson al vele blues-legenden bestonden waarvan hij de kunst heeft kunnen afkijken. Zowel door ze te ontmoeten als door naar hun platen (!) te luisteren. Van de beste man is maar weinig bekend, maar misschien was Johnson wel een platenverzamelaar en ging hij net als velen van ons wel wekelijks naar de platenboer! Wie zal het zeggen? De zeer uitgebreide liner notes van de verzamelaar geven in ieder geval inzicht in zijn muzikale roots en zijn stijl is duidelijk een product van regionale overlevering in combinatie met verspreiding van muziek door de eerste geluidsdragers.
Van de beste man is maar weinig bekend, maar misschien was Johnson wel een platenverzamelaar
‘The Roots of Robert Johnson’ met zijn uitgebreide liner-notes was voor mij de instapper in een rijk, diep en fascinerend genre. Oude rotten als Son House en Charley Patton, die Johnson schijnt te hebben ontmoet, kende ik al, maar wat te denken van Skip James, de al eerder genoemde Kokomo Arnold en Scrapper Blackwell? Net zo goed en net zo origineel! Het was tevens mijn kennismaking met Yazoo Records, met Crumb’s werk voor dat label en met diens fraaie zwart/wit portretten die hij van menig anoniem gebleven artiest uit de vooroorlogse heeft getekend. Portretten die ook allemaal te bewonderen waren in het Palais de Tokyo destijds, waaronder uiteraard dat van Robert Johnson.
Terugkomend op dat bezoek aan die fantastische overzichtstentoonstelling: zoonlief leek weinig onder de indruk van de ‘dicks and tits’ die her en der in de tentoongestelde posters en comics te zien waren geweest. Het was allemaal vooral erg lollig geweest, maar niet verontrustend. In de museumwinkel kocht hij een kaartje van een poster die blijkbaar veel meer indruk had gemaakt. Op de ansichtkaart ‘Mister Natural’, een guru-achtig Crumb karakter met lange baard, die een trap onder zijn kont krijgt en door de lucht vliegt. Het kaartje heeft jaren op het prikbord in zijn kamer gehangen.
Hint: door de opleving van het vinyl kom je in de betere platenzaak weer heruitgaven van Yazoo albums tegen. Vooral die met Crumb hoezen! Goed zoeken dus of gewoon vragen. Het loont echt: voor zowel het oog als voor het oor.