Tekst: Edwin Timmers
The Föhns
Roel Blommers zit achter de mengtafel in een stoel die het midden houdt tussen een ergonomisch geoptimaliseerde vrachtautozetel en een relaxfauteuil. Dennis Grotenhuis staat bij de deur om even naar beneden te lopen voor een peuk, maar loopt terug te mixruimte in, recht op Roel af. “Nee, Dennis!” smeekt Roel, maar het is al te laat. Dennis moet even stoeien. Gevangen in een houdgreep kijkt Roel me machteloos aan: “Dennis vertoont wel eens wat grensoverschrijdend gedrag.”
In 2006 reed Roel vanuit zijn toenmalige woonplaats Someren naar Eindhoven om gitaarsnaren te kopen. Hij stopte voor een lifter. “Voordat ik weer uitstapte, zat jij al in de band,” zegt Dennis. Later dat jaar ging Roel mee als gitarist van The Spades naar Amerika. Het begin van een muzikaal verbond dat tot op de dag van vandaag stand houdt. De meest recente vrucht van hun samenwerking heet The Föhns, een vijfkoppige Eindhovense band met Dennis en Roel aan het creatieve roer. Daags voor de afspraak met die twee ontving ik een Soundcloud-link naar dertien tot in de puntjes uitgewerkte liedjes en wist ik nog niet dat het gesprek ruim drie uur zou gaan duren. Drie uur is lang, logisch dus dat er tussentijds even gerookt of gestoeid moet worden. Tegelijk is de stoeipartij tekenend voor de relatie tussen de twee en hun karakters. Ze zijn aan elkaar gewaagd. Roel voorkomt dat het vuur van Dennis een uitslaande brand wordt en Dennis pookt de smeulende kolen in het oneindig met mogelijkheden puzzelende hoofd van Roel op. “Ik kom vaak met het eerste idee,” zegt Dennis, “maar Roel pakt die zo ingrijpend aan dat de liedjes van ons samen worden.”
We hebben plezier gekregen in het schaven, telkens terug naar de tekentafel
De liedjes hebben hun wortels in de Amerikaanse populaire muziek van grofweg de tweede helft van de vorige eeuw en vertrekken veelal vanuit een eerder efficiënte dan uitbundige melodie in de zanglijn. Dennis voelt haarfijn aan dat pathos elke melodie leven inblaast, dat de stem, aangespoord door de verbeelding, tot vlees, bloed en een verlangend hart kan transformeren. Zijn strot heeft een aangenaam doorleefde crunch. In de lage registers gromt de onderbuik soms vervaarlijk en in het hoog klinkt hij gekweld. Zijn ontwikkeling als zanger wordt duidelijk tijdens de korte rondreis die hij, gezeten in de stoel die hij op Roel heeft veroverd, via Spotify door zijn eigen muzikale verrichtingen maakt. Eerst The Spades, de woeste band waarmee eind negentig zijn muzikale avontuur begon. Pure beleving op zijn gezicht. Hij trekt zijn bovenlip lichtjes op, klemt de bovenste rij tanden van zijn gebit op zijn onderlip en beweegt zijn hoofd bijna onzichtbaar mee op de beat. Hij kijkt me aan. “Voel jij wat ik hoor?” lijken zijn ogen me te vragen. De bravoure en de power van The Spades maakten plaats voor een grootser zoeken in Denvis, zowat een bigband waarmee hij zijn grenzen verlegde en misschien wel zocht. D Deadly volgde, waarin een soulvol vibrato zich definitief in zijn stem vastzette. Goeie songs, steeds betere ook, en sterke arrangementen en producties, met elke plaat rijker en complexer. Achter de knoppen zat Roel, eveneens songschrijver en bijzonder goed thuis op gitaar en bas, maar vooral ook een diepduikend muziektechnicus met een bijna devote liefde voor het liedje. Altijd opererend binnen de grenzen van het liedje, zoekend naar manieren om de kern ervan als een bloem te laten opbloeien. “Wat ik wil bereiken is leegte in de muziek,” zegt hij later op de avond. Opmerkelijk voor iemand die zich zonder dikdoenerij heeft ontwikkeld tot een gewild producer blijkens zijn werk aan de verbazingwekkend rijke popplaat Unknown Affairs van The Vices. Maar zijn streven is oprecht. “Een soort simpel. Niet de valkuil van alles maar vol willen duwen.”
Rookpauze. Roel stelt voor om beneden in de bar van PopEi verder te praten. Goed plan, aldus Dennis, die voorop gaat. Waarschijnlijk loop ik er wat schaapachtig achteraan, maar ik vermaak me opperbest. Dennis knoopt met zowat iedereen die hij op zijn weg naar buiten tegenkomt een gesprek aan. Buiten treft hij de broer van Bertus Borgers, een uitzonderlijk levendig gesprek volgt, iedereen wordt er bij betrokken. We steken een tweede sigaret op, Roel komt aanlopen en voegt zich op zijn eigen wijze – met minder woorden, observerend – in het gezelschap. We gaan terug naar binnen, Roel zet zich aan de bar en vraagt aan Dennis wat hij wil drinken. “Doe mij maar een chocomel,” roept hij vanaf een tafel waaraan drie jonge muzikanten zitten waarmee hij in gesprek is. Er is geen chocomel. “Doe dan maar een groene ice tea!” Sinds 2014 geen alcohol meer voor hem, en ook geen ander roes- of pepmiddel. “2014 is een betekenisvol jaar,” zegt Roel - ik knik, want in dat jaar bezocht ik zijn studio voor het eerst. “In 2014 maakte ik de oerversies van Here And Around en Talk It Over. Die liedjes staan in de Soundcloud-link die ik je stuurde. Door de jaren heen misschien wel twintig versies van opgenomen.” De knul achter de bar zet de bestelling op de bar. “Zullen we terug naar boven gaan,” roept Dennis. “Daar is het wat rustiger.”
Terug in de mixruimte van Roels studio luisteren we door vier liedjes in aanbouw; het ‘huis’ is al zichtbaar, maar er ontbreken nog ramen of deuren of een dak. Op hun gemak, zonder druk van buitenaf, in de rust van deze studio werken ze toe naar het eindresultaat. Voorheen ging dat volgens Dennis heel anders: “Er moest altijd een nieuwe plaat komen. Na de achtste stelde Roel voor om nou eens gewoon lol te hebben in de studio. Hij heeft me daarmee heel erg geholpen. Even geen plaat. Terug naar het plezier. Ja, we hebben plezier gekregen in het schaven, telkens terug naar de tekentafel. En we hebben natuurlijk de luxe van een kei-goeie studio. Wie heeft dat nou?”
Roel trapt op de rem en Dennis geeft gas. Als studioprof kent Roel de mogelijkheden van een studio en als muziekliefhebber heeft hij zijn favorieten hoog zitten. Het lijkt wel of hij de lat te hoog legt voor zijn eigen liedjes en dat hij, als hij eenmaal een van zijn liedjes of opzetjes besluit te gaan uitwerken, maar blijft schaven omdat hij de mogelijkheden van de studio te goed kent. Toch is dat niet zo. “Ik kan er oneindig niks meer aan doen,” biecht hij nuchter op terwijl hij een opname uit 2014 laat horen waarop hij met zijn eerste band in een huiskamer een songidee speelt. De akkoordenprogressie gebruikte hij in één van de liedjes in de Soundcloud-link, ruim acht jaar later. “Soms moet ik Roel wel eens pushen,” reageert Dennis.
Ik hoor speelsheid in de muziek van The Föhns. De liedjes zijn hoorbaar met plezier ingekleurd en opgetuigd, alles ingespeeld door hele fijne muzikanten, een vaststelling die Dennis verleidt tot de opmerking dat hij zichzelf geen goeie muzikant vindt: “Ik kom alleen maar met wat ideetjes.” Geen valse bescheidenheid, hij is gewoon blij met wat de band als geheel maakt. En gelukkig komt dat toch op plaat, waarschijnlijk dit jaar nog. Op een label zonder hete adem. De liedjes kunnen het hebben, die zijn lang houdbaar, hebben geen uiterste verkoopdatum. Voorproeven kan op youtube: tik The Föhns en Strijp-S en je komt bij een puike liveshow vanaf het dak van één van de gebouwen op Strijp-S.