Tekst: Jaap Maas
Panic
Nederlandse punk voordat het (te) serieus en activistische werd. Dat is Panic. Door de vermakelijke documentaire “Jimmy is Punk”[1] uit 2020, is er de laatste jaren wat meer aandacht voor Panic. Toch blijft het enige album van Panic wat in de luwte hangen en is dit nu zo’n vergeten plaat uit het verleden, die eenmaal naar boven gehaald als nieuw klinkt. In 1978, hetzelfde jaar als het debuut van The Kids verschijnt, komt “13” uit. Wat nu blijkt de enige langspeler die ze zullen maken. Ik kwam hem de afgelopen tijd maar liefst twee keer tegen. De eerste keer in de CD-theek (Eindhoven) en vervolgens ook bij ELPEE in Groningen. Beide keren de eerste rode persing. Dat ie er nog stond……bevestigd dit mijn conclusie dat de plaat te weinig erkenning geniet?
Wellicht is het hun live reputatie die ze onweerstaanbaar maakt. Ik bedoel; bij elk optreden werden afgekeurde brandblussers leeggespoten. Namen ze tekstborden mee om het publiek mee te laten zingen (Hai dikke Hai). En oh ja, als er niet meegezongen werd, dan kreeg het publiek de borden naar het hoofd gesmeten. Meedoen of weggaan was het motto. En dan niet te vergeten hun optreden in CBGB via een open inschrijfavond, wat in Nederland zorgde voor de kop in De Hitkrant: “Nederpunk breekt door in Amerika; Panic zaait paniek in New York”. [2]
Ze gaan zien, gaat niet meer lukken, maar luisteren kan wel. En ga dat vooral doen. ‘13’ heeft nog net een beetje dat rock&roll waar Link Wray het circuit in die jaren mee platspeelde, een tikje garage, de zang van de Ramones en de onschuld van de puberale beginjaren van de punkjaren in Nederland. Een ratjetoe dus. Gepikt, bedacht, ik weet het niet, maar de combinatie werkt. Niks moest en alles mocht. Met de binnenkomer ‘Jimmy’ (“is punk and he knows it”) begint het eigenlijk al meteen goed. Het Amsterdams Engels wordt geen moment verbloemd, en ze kondigen het eigenlijk al aan “he has a heart full of rock ’n roll”. ‘Dead or Alive’ rolt er direct mooi achteraan en de voeten kunnen niet meer stil blijven staan. De borden om verplicht mee te zingen beginnen logisch te voelen. Dan even doorskippen naar ‘(So You’re) Lost’ om het lekker tempo en meezing gehalte weer op te pakken. Het begin van ‘He can come’ had zomaar het intro van een garageklassieker kunnen zijn. En zo ben je in 15 minuten en 82 seconden zuivere speeltijd al toe aan kant 2. Hier komt het rock ’n roll gehalte wat meer naren voren in ‘Baby please’. De uitsmijter ‘Requiem for Martin Heidegger” is het enige feest met een dubbele bodem “where has he gone, no one can tell, is he in heaven, is he in hell”, alsof iemand doorweekt en wellicht gehavend na het explosieve optreden deze bodem had kunnen doorgronden.
[1] Jimmy is Punk – The Story of Panic. On demand te zien op Vimeo.
[2] Het hele Amerika-verhaal van Panic is gelaagd en prachtig. Lees het in het boek I’m Sure We’re Gonna Make It, Punk in the Netherlands 1976-1982, van Jerry Goossens en Jeroen Vedder.
Meer leesvoer over Nederpunk: No Future Nu, punk in Nederland 1977-2012, van Leonor Jonker.
Meer kijkplezier over Nederpunk: aflevering 182 ‘Punk, van pret naar protest’ van het tv-programma Andere Tijden besteedt er aandacht aan. Online te zien.