Tekst: Edwin Timmers
Foto: Dimitri Steinmeier
Mark ten Hoor van The Kryng
Stel jezelf een platenspeler voor als een knapperend haardvuur. Je zit er dicht op als er opeens een piepklein gloeiend kooltje uit wegspringt. Dit kooltje raakt je lijf en baant zich schroeiend een weg naar je hart. Daar, op die plek diep van binnen, zal het nooit meer doven. Zoiets overkwam Mark ten Hoor van de Meppeler band The Kryng toen de LP Beatles Greatest uit de collectie van zijn vader op de speler speelde. “Ik was 10 of zo en fan van Doe Maar. Toen hoorde ik The Beatles en was het geen Doe Maar meer.”
The Kryng debuteerde in 2016 met een single op Jan Kooi’s KOGAR-label en onlangs, op de nieuwe single van Fleur, bewezen ze zich als backing band. Tussen het debuut en Fleurs nieuwste verschenen zes LP’s met daarop telkens twaalf liedjes (zes aan elke kant) en nog eens vijf singles. The Kryng is een productieve band en Mark is altijd de liedjessmid – ook de twee voor Fleur maakte hij. Dat hij niet zomaar een songschrijver is, besef je als je de platen geconcentreerd doorluistert. Knappe liedjes, gefundeerd op het intro-couplet-refrein-concept en veelal vorm gegeven volgens het sixties beat-idioom, graag overhellend naar garagepunk. De melodietjes beklijven – luister eens naar Still I Know van de vierde LP So Many Girls vol. 2 of naar It Disappears van de zesde LP Twelve Hymns To Syng Along. Liever een moody beatsong? Luister dan naar het wonderschoon melancholisch ingezongen I Wanna Know van de vijfde LP, die V heet. De hele Kryng-catalogus staat trouwens op bandcamp.
Als ik aan Mark opbiecht dat ik vind dat zijn liedjes met elke plaat sterker zijn geworden, vindt hij dat okay. Enigszins raar is de strekking van mijn biecht volgens hem wel: “Ik heb een archief. Op elke plaat staan liedjes die al veel ouder zijn, van ver voor The Kryng. Need You Here Tonight van de vierde LP maakte ik in 1995. De eerste plaat vind ik misschien wel het mooist, want de meest rauwe, het meest onbezonnen. We waren zoekende. Dat vind ik wel mooi.” Dat zoeken heeft geresulteerd in een band waarvan de drie bandleden elkaar steeds beter zijn gaan aanvoelen. Misschien hoorde ik dat wel.
Als voorbeeld voor zijn werkwijze stuurt Mark een demo door van Still I Know. Hij nam die thuis op. De songstructuur en de zanglijn zijn meteen herkenbaar. Als beat gebruikte hij een drumsample van een plaat uit zijn collectie – “Het intro van Get Off Of My Cloud van The Stones gebruik ik vaker, maar ook drumstukjes van The Gun Club of Phantom Surfers”. Demo’s als deze stuurt hij door naar bassist Peter Kroes en drummer Arjan Spies. Zij luisteren ernaar en zoeken naar een pakkende vorm – “Ze weten vrij snel wat ze gaan doen”. Pas in Arjans Studio Teepdek wordt er toegewerkt naar een definitieve vorm. “Vier of vijf nummers, daar zijn we wel een dag mee bezig. Ja, dan ben je zo een dag verder. Peter en Arjan doen veel. Zij spelen solo’s in of lastige gitaarpartijen. Toetsen doen zij ook en Peter achtergrondzang. Ik dubbel wat zanglijnen en houd het verder bij de gitaarakkoorden. Ik was een jaar of elf twaalf toen ik na een jaar ‘oriëntatie’ op de blokfluit met gitaar begon. Mijn gitaarleraar zag dat ik meer van de elektrische gitaar was. Toen ik daarop een paar akkoorden had geleerd, had ik genoeg om liedjes te gaan maken.” Echte liedjes, dat wil zeggen: liedjes die vastgelegd kunnen worden. Zingen deed het al eerder in zijn hoofd.
Omdat ik in de sixties garagehoek zit, gaan de teksten vooral over vrouwen en onbeantwoorde liefde.
“De thuissituatie was niet geweldig. Mijn vader was een tiran in huis. Hij gaf me niet echt het gevoel dat ik iets kon. Tegelijk heb ik aan hem – of eigenlijk zijn Beatles-plaat – te danken dat ik me veilig voelde in muziek. Dat is wel dubbel ja. Ik had een schriftje. Daarin schreef ik variaties op Beatles-liedjes op, met fonetische teksten. Ik bedacht hele elpees en live-albums met songtitels en teksten en allemaal nepfiguren gebaseerd op John Lennon en zo. De band heette The Home Cats, een naam die ik bedacht nadat ik aan mijn vader had gevraagd wat Stray Cats betekent. In het schriftje stonden alleen maar woorden, maar voor mij was het veel meer. De liedjes bestonden, ik had ze in mijn hoofd.”
De garagepunkknal van jaren negentig vorige eeuw, met bands als Oblivians, Supercharger, The Mummies, The Gories en vele meer, raakte Mark ook. Via The Beatles was hij al de wereld van de sixties beat binnengevaren en als songschrijver met een gitaar als akkoordenmachine voelde hij zich op zijn gemak in de vloed aan garagepunkbands, die doorgaans tevreden zijn met liedjes op basis van een beperkte set aan grepen met maximaal resultaat. Marks eerste band, The Vicious Teens, schoot wortel in die tijd. Daarna de No Goods, die volgens Mark het midden hielden tussen nederbeat en garagepunk en daarmee de opmaat vormden tot The Kryng, een band waarvan de bandnaam verwijst naar het geluid van een akkoordenslag op een twaalfsnarige gitaar en daarmee teruggrijpt op Marks initiële liefde voor de sound van de sixties. Daarmee lijkt het cirkeltje rond te zijn, maar cirkels zijn nooit rond, let er maar eens op.
“Omdat ik in de sixties garagehoek zit, gaan de teksten vooral over vrouwen en onbeantwoorde liefde.” Maar daar wil Mark niet mee zeggen dat hij alles uit zijn duim zuigt. “Still I Know gaat over een ex van mij. Dat ik me de tijd met haar herinner als iets moois.” Toch meent hij dat hij voor zijn andere band, Combo Koedijk, meer in de teksten kwijt kan. Hij zegt er alweer dingen voor te hebben. De muziek van Combo Koedijk wordt geduid als piratenpunk. Wat het ook is, het is uniek. Kraakheldere Nederlandstalige teksten over de wederwaardigheden van een Meppeler muzikant. Iedereen herkent zich erin, zelfs niet-rokers. Net als alle platen van The Kryng staan de twee langspelers van Combo Koedijk op bandcamp. Reserveer een dag in je vakantie om alles van Mark ten Hoor te beluisteren totdat je beseft dat je dealt met een man met een onstilbare lust tot liedjesschrijven. Eerder in het gesprek vatte hij het onopzettelijk zo samen: “Soms droom ik dat ik een nummer heb en dan word ik wakker.”