Tekst: Edwin Timmers
Foto: TEIS ALBERS (@teisalbers)
Marathon maakt het onbehaaglijke draaglijk
Tijdens het eerste nummer van een live-set een snaar breken. Een gruwel voor elke gitarist, zeker als er geen roady voorhanden is die een verse gitaar aanreikt. Het overkwam Kay van de Amsterdamse band Marathon in Burgerweeshuis Deventer. Frustratie en lichte wanhoop tekenden zijn gezicht. Heel even, want hij keerde het lot. Vurig hervatte het drietal zichzelf. De show die volgde zong tot diep in de nacht na. We spraken met hen in de kleedkamer, toen Kays gitaar nog in de koffer zat en zes snaren telde.
“Bij frustratie gebeurt er wat,” zegt Kay, refererend aan het ontstaan van de bandnaam in 2019. Op de dag dat ze een naam zouden gaan kiezen, arriveerden ze te laat bij de repetitieruimte vanwege de marathon in de stad. Voortaan zouden ze verdergaan onder de noemer van dat wat hen op die dag tegenzat. “Frustratie gaat in de vingers zitten. Boem!”
Marathon stond in de startblokken voor een duurloop langs de Nederlandse podia, toen het hele live-gebeuren in maart 2020 voor het eerst werd lamgelegd. “We konden wel repeteren, maar hadden er geen zin in,” bekent bassist Nina. Het lijkt erop dat ze de energie die anders op het podium was vrijgekomen hebben opgepot voor betere tijden. Alsof de rem op ontlading als frustratie vanuit hun vingers doorheen hun hele wezen trok, klaar voor de start. Boem!
Een paar maanden na de laatste lockdown wonnen ze de hoofdstedelijke Popprijs en kort daarop kwamen ze onder de hoede van V2 Records. Momenteel spelen ze zich een slag in de rondte voor de Popronde en ondertussen zaten ze vier dagen in een opnamestudio. “En dan is er nog het dagelijkse werk,” mompelt Kay, achterover hangend in een obsoleet leren zitmeubel. “Best intens allemaal. Maar we doen het graag. Het is een avontuur. We gaan erin mee en zijn benieuwd waar het op uitdraait.” Nina en drummer Lennart zitten op het puntje van hun stoel en knikken instemmend. Hier zitten drie makers, drie personen met evenveel recht van spreken. Antwoorden op vragen lijken ze gezamenlijk te overwegen. Onbewust presenteren ze zich als een piepklein collectief, wat mogelijk te maken heeft met de lange aanloopperiode tot dat wat Marathon ging heten. “Sinds 2013 jammen we samen,” memoreert Lennart. Hij en Kay kennen elkaar vanaf de eerste klas van de middelbare. Nina kennen ze van een feestje. Ze waren zeventien toen de jams begonnen. Nina: “We maakten iets, maar we wisten niet wat het was.” Vrienden en bekenden die ze wel eens repetitieopnames lieten horen, plaatsten hun muziek in goedbedoelde hokjes. Als iemand er shoegaze in hoorde, ging het drietal naar shoegaze luisteren. Muziek maken wordt zo een ontdekkingsreis. Stuiten ze op iets wat hen aanspreekt, dan gaat dat mee in de koffer om het er op enig moment weer uit te halen. “Thuis werken we niks uit. Alles ontstaat in de jams met z’n drieën” zegt Kay en kijkt naar Lennart, die dit bevestigt: “Ja, als ik bijvoorbeeld denk dat er ergens een feller gitaarriffje nodig is, dan gaat hij daarmee aan de slag.” De teksten zijn een ander verhaal; een sluitpost en in die zin een rotklus, maar iemand moet het doen. Kay levert ze aan. Sommigen interpreteren ze als maatschappijkritisch, wat volgens de band ergens wel klopt, maar niets zegt over de intentie. Onbewust sijpelt alledaagse frustratie door in de teksten die Kay schrijft – ongenoegen laat zich goed verwoorden. De schrijfsels kunnen als kritiek opgevat worden, maar vanuit dat perspectief zijn ze niet geschreven. Nina ontdekte tot haar plezier dat ieder van hen een andere interpretatie van een tekst had. “Dus,” concludeert Lennart, “onze muziek is letterlijk een vertaling van onze emoties.” Kay gaat nog een stapje verder en schaart de tekst ook onder de muziek: “Een tekst moet bekken. De stem is een instrument.” Niet de woorden op zich, maar hun klank, hun klemtonen en hun timing is primair. Het nummer Age (sinds september op een hele resem aan streamers) had eerder een andere tekst. Terugluisterend naar de studio-opname, zinden bepaalde delen van de tekst Kay niet. Het liep niet lekker, vond hij, waarop hij de tekst deels herschreef en daarmee terug naar de studio ging om hem opnieuw in te zingen.
Nina speelt op een zessnarige basgitaar, een zogeheten Bass VI, ooit een best populair instrument, dat niet al te lang geleden aan de vergetelheid werd onttrokken dankzij een nieuwe lichting betaalbare exemplaren, waarvan Nina er een bezit. Wie de band reeds live heeft gezien, zal de gelaagdheid van het gitaarwerk wellicht zijn opgevallen. Hoe krijgen ze dat voor elkaar? Een deel van het antwoord ligt bij Nina’s spel op de Bass VI – een ander deel bij Lennarts effectieve drumwerk, dat de bewegingsruimte voor de bassist vergroot. De band kwam er al vroeg achter dat shoegaze hen als trio niet ging lukken. Daarvoor zou een tweede gitarist nodig zijn. “We hebben hard gewerkt aan de gitaarsound,” verklaart Kay, “zodat ieder z’n eigen plekje in het totaal heeft.” Met die wijsheid en zes songs op zak togen ze recent naar de Katzwijm Studio in Voorhout. Achter de knoppen nam Daan Duurland plaats, wat hij ook deed voor onder andere Make It Happen van Tramhaus. De band is enthousiast over Daans werk. Hij liet de live in de studio opgenomen liedjes ongemoeid, maar ‘kleurde’, zoals de band zegt, een en ander wel bij. Een leerzame ervaring, waarvan we de vruchten pas in mei 2023 kunnen genieten. De ep zal namelijk ook op vinyl verschijnen en net als de zorg kent dat prachtformat lange wachtlijsten. Tot die tijd kunnen we voort met de clip van het nummer The Company en de live-opname van 3voor12 op youtube. Voor beide publicaties werden Victor en Sofie ingevlogen. Sofie op synths en percussie en Victor op gitaar. Soms haken zij op verzoek aan, zegt de band. Vanavond staat de vaste kern van Marathon op de planken, anderhalf uur na nu.
Burgerweeshuis heeft geen terrasvergunning. Daarom wordt de roker vriendelijk verzocht zijn sigaret op straat buiten de historische toegangspoort van de club op te steken. Op straat mag men niet drinken, dus drinkers laten hun drankje onbeheerd in het pand achter, mochten ze naar buiten willen. De medewerkers leggen de regeltjes keer op keer rustig uit. Fijne mensen, waarmee het prettig praten is, small of big talk, net hoe het loopt. De eerste bezoekers begeven zich naar binnen. Peuken smeulen nog na als Marathon aftrapt.
Het zaalgeluid is voortreffelijk en ook de lichtman weet waar hij mee bezig is. Marathon pakt de zaal in. Lennart is gebonden aan zijn drumkruk. De beweeglijkheid die zijn bandgenoten vanwege hun bekabelde instrumentarium gegund is, steekt hij in rake klappen op de objecten voor hem. Hij drijft het geheel aan waarop Nina en Kay hun lagen stapelen. Erg fraai is de ‘voorwaarts’-pose van Kay. Met zijn linkerbeen schrap naar achter, het rechterbeen licht gebogen voor de afsprong, spuwt hij zijn teksten de zaal in terwijl Nina in wuivende trance op haar Bass VI riedelt. Een soundtrack onder een dystopische film, wonderwel kloppend als een verlangend mensenhart.