Tekst: Maartje Kunnen
Foto: Jonas Sars
De sluipwegen van een creatieve omnivoor
Bij elk exemplaar van deze editie wilde Luk Sponselee een cassettebandje toevoegen met daarop een door AI gemaakte remix van alle muziek die Zesde Kolonne Records in de afgelopen 40 jaar heeft uitgegeven. De deadline bracht hem in tijdnood, dus hij pauzeerde het idee, ondertussen zinnend op een nieuw, al even groot idee. Maar wie is Luk Sponselee? Is hij een kunstenaar, een filmmaker? ‘Houd het maar op creatief omnivoor.’
Op dit moment neemt Luk Sponselee onder andere deel aan een project met Rezan Habash, een Syrische Koerdische dichter. ‘We zijn we bezig een scenario te schrijven, waar we reportage, fictie, documentaire en beelden van sociale media combineren met zijn poëzie.’ En hij werkt aan een installatie, waarbij hij met oude, versleten mantels een soort bos wil maken. ‘In de mantels moet verlichting komen, als een ziel met een mantel als omhulsel. Het gaat over de moeders die hun kinderen, geliefde of partners zijn kwijtgeraakt in een oorlog of bombardement.’
‘Je moet niet bang zijn om over een grens heen te stappen.’ Het is een uitspraak die de zelfverklaarde creatief omnivoor op veel vlakken typeert. Of het nu gaat om verschillende kunstdisciplines, muziekstijlen of regels vanuit de gemeente: je kunt grenzen altijd verleggen. Gebouw T56 an sich is wat troosteloos, maar door de grote etalageruiten aan de straatkant zie je grote, kleurige graffitikunst staan. Het zijn werken van Martijn van de Beek, die zojuist een expositie heeft gehad. Er is een mooie, kleine catalogus van gedrukt. ‘Iedereen die hier exposeert, krijgt zo’n boekje.’
‘Houden jullie van vinyl?’ Luk Sponselee loodst de fotograaf en mij door het enorme pand T56 in Eindhoven-Noord. We komen langs een verrijdbare smidse, waar versgesmede lemmeten op een werktafel liggen, langs danszalen, langs meer dan menshoge schilderijen. Even later rommelt hij in de kast met platen die zijn uitgegeven door zijn label Zesde Kolonne Records en legt nog een lp op de stapel die ik al in mijn handen houd. Sponselee beschouwt een plaat als een totaalkunstwerk: alles moet kloppen. Dat is duidelijk terug te zien. Er spreekt veel liefde uit de lp’s: de vormgeving, het papier, het binnenwerk, zelfs de sticker op het vinyl, aan alles is zorg besteed. Als extraatje vind je in de hoes nog een patch. In de kast staan ook houten boxjes. Erin zit een kleine collectie cassettes. Voor het geval je denkt: niks voor mij, want ik heb geen cassettedek meer, is er een walkman toegevoegd.
Het platenlabel is slechts een onderdeel van Zesde Kolonne, dat Sponselee omschrijft als een paraplu voor culturele activiteiten. Het begon in 1984 met een bandje, er kwam een bandje bij en het groeide uit tot een beweging. In tegenstelling tot de spreekwoordelijke vijfde kolonne – die ondermijnend werk verricht – zorgt de Zesde Kolonne voor nieuwe cultuur. Het begon in het gekraakte gebouw 2B, naast de Effenaar, waar de organisatie zo’n 18 jaar kon huizen. Gevraagd naar hoogtepunten, vertelt Sponselee over een uitwisseling in 1995 met het Wit-Russische Minsk, dat toentertijd nog onderdeel was van de Sovjetunie en een stedenband met de gemeente Eindhoven had.
Met een groep van 30 mensen togen ze erheen: bandjes, kunstenaars, filmmakers. Voor het eerst sinds het opentrekken van het IJzeren Gordijn, maakten creatievelingen uit Minsk kennis met een westerse kunstscene. Ze waren verbijsterd. Iemand daar had beschikking over een vertaalcomputer. Daarop gingen ze aan de slag om elektronische hardcore te maken. ‘Het klonk als Nine Inch Nails on dope.’ Ook met individuele muzikanten waren er uitwisselingen. Je sliep gewoon bij elkaar op de bank. ‘We hebben nu nog steeds contact met kunstenaars uit Minsk.’
De muziekproductie heden te dage vindt Sponselee wat te braaf. ‘Al zijn er natuurlijk uitzonderingen. Ken je dj Vieze Asbak?’ Deze dj van wie niemand weet wie er achter schuil gaat, brengt zogenaamde memetechno uit. Hij heeft samengewerkt met onder andere Joost Klein en dj Natte Visstick. Een andere artiest van wie Sponselee onlangs onder de indruk raakte, is Moor Mother. Dit is een Afro-Amerikaanse artieste uit Philadelphia die zich onder andere bedient van spoken word en jazzy impromuziek. ‘Zij verwoordt op heel indrukwekkende wijze hoe het eraan toe gaat in de wereld. Ze heeft zoveel woede.’ Ze stond in Gent in het voorprogramma van Sun Ra Arkestra. ‘Maar ik was speciaal voor haar gekomen. De hoofdact was ook goed, maar dat had ik al wel eens gezien. Wat Moor Mother doet, is compleet nieuw voor mij.’
Sponselee heeft altijd al een neus gehad voor alles wat zich (ver) buiten de gebaande paden begeeft én zich altijd ingezet voor korte lijntjes in de lokale scene. Vanuit 2B ontstond een DIY-netwerk. ‘Alles tipte elkaar. Zo stond Sonic Youth al vrij vroeg in de Effenaar.’ Het is van belang om meerdere creatieve mensen bijeen te brengen. ‘Dan krijg je een beter vibe. Ik geloof in kleine plekken in de luwte.’ En je moet af en toe wat verder kijken dan de strikte regels en voorschriften. ‘Er is altijd een bandbreedte. Als ik me heel precies aan alle regeltjes houd, kan ik niks.’ Dat er geëxperimenteerd kan worden op allerlei creatieve vlakken is van levensbelang voor een stad of regio. Een gemeente moet zijn rafelranden bewaken. ‘Verdwijnt de ene plek? Dan moet er een nieuwe plek voor in de plaats komen. In Nederland mogen er nog wel meer vrijzones voor experiment komen.’
Op de middelbare school word je als jongere al in de mal van geduwd van de homo economicus. ‘Er zou bijvoorbeeld veel meer aandacht mogen zijn voor een vak als muziek. Mensen lopen heel snel in een patroon. Het initiatief is er een beetje uitgeslagen. We zijn erg geïndividualiseerd.’ De kunstenaar heeft een zoon van 13 en in zijn woonplaats Hulst, in Zeeuws-Vlaanderen, was niets voor jeugd tussen 12 en 18. Daarom is hij nu zelf bezig met een creatieve hangplek: ‘In het voorjaar doen we een paar avonden met workshops zoals zeefdrukken, metaalbewerking en programmeren, een paar bandjes, eten maken enzovoort; de jongeren laten proeven wat er nog meer mogelijk is, buiten school, rondhangen en vervelen.’
Kunstenaars moeten niet bang zijn om over een grens te stappen. Voor PopMonument [een festival voor muziek, kunst en meer in Bergen op Zoom, red] had Sponselee eens het idee om de muziek van deelnemende bandjes op het carillon te laten spelen. Van een band kreeg hij als reactie dat hun muziek niet op een carillon zou kunnen worden gespeeld. ‘Maar je moet vrijer durven denken. Nieuwsgierig zijn.’ Als filmmaker heeft hij zichzelf ook nooit beperkingen opgelegd. ‘Na mijn eerste films had ik het idee om meer te gaan scripten en toen ik dat een tijdje gedaan had, wilde ik poëtischer werken.’
Ook in T56 zijn er nauwelijks beperkingen. Er is een dansstudio waar oriëntaalse dans wordt beoefend. ‘Ik heb daar zelf niet veel mee, maar ik heb er ook geen oordeel over. Iedereen kan hier aansluiten, als je maar bezig bent. Wie ben ik om te bepalen wat hier wel en niet past? Ga maar wat doen!’ Vanuit een raam kijk je uit op een groen dak. Sponselee wil ook bijdragen aan het ecosysteem. Er staan zelfs potten honing van een imker die zijn bijen hier op het dak hield. Maar ook voor de bewoners van de omliggende flats heeft het dak een functie: zij kijken nu uit op groen in plaats van op een grijze vlakte. Hij voelt een verantwoordelijkheid om de wereld leefbaar achter laten aan de volgende generaties. Zo bedacht hij een project om met kinderen nieuwe dingen van plastic afval te maken door het in een mobiel laboratorium te versnipperen en om te smelten. Spelenderwijs leren ze zo over de plasticproblematiek. Nieuwe dingen maken met troep, dat is ook wat Sponselee aantrok in We Love Trash (zie interview in Bukblad 8), een collectief dat soundscapes maakt met zelfgebouwde instrumenten van afgedankte materialen.
Sponselee gelooft in parallelle systemen. Naast de bekende namen die in de grote zalen optreden, zal er altijd een underground circuit zijn. Mensen zullen soms wat meer moeite moeten doen om dingen te ontdekken, wat verder van huis moeten kijken en zich laten verrassen. Het experiment omhelzen, weggaan van het overgeorganiseerde. ‘Laatst was ik in Parijs en zocht ik op Google Maps naar platenzaken. Een weg was afgesloten, maar dat was een voordeel. Ik keek waar een zaak ongeveer zat en besloot er op gevoel heen te lopen, zo zie je nog eens wat.’ Een tip van Sponselee: als je in een vreemde stad komt, kijk dan eens naar de stickers op verkeerslichten. Daarop zijn vaak namen van lokale bandjes en kunstenaars te vinden. Zo ontdek je nog eens wat.