Tekst: Edwin Timmers
Foto: Teis Albers
Hallo Venray
“Hallo Venray is de beste band van Nederland,” appte een bukblad-collega op 26 maart 2023. Tijdstip was 20.03u, een belangrijk tijdstip, want ervoor had ik me nog nooit met de band beziggehouden, ofschoon ze al ruim vijfendertig jaar bestaat. The Summer Is Gone, Slow Change en Eugene; drie liedjes, zover reikte mijn kennis. Drie liedjes en wat live-beelden uit hun begintijd waaruit ik opmaakte dat zanger Henk Koorn een entertainer is. Dat laatste was mijn eerste misvatting: Henk is geen entertainer; hij entertaint, en dat is precies niet hetzelfde. Op het podium is hij als een vis die vanaf de haak terug het water in wordt gegooid. We mailden hem. We waren welkom bij hem in Den Haag. Vanaf dat moment had ik nog vijf weken om me voor te bereiden.
Pas achteraf besef ik dat vijf weken te kort is om een periode van vijfendertig jaar te doorgronden. Maar dat is wijsheid achteraf. Naïef begon ik op Spotify met het beluisteren van Hallo Venray’s platen in omgekeerde volgorde van verschijnen. Dus eerst de laatste, Coffee and Cake, en tenslotte de eerste, The More I Laugh The Hornier Due Gets. Wikipedia gaf me wat achtergrondinformatie en een heel fraai interview uit 2014 op 3voor12, geschreven door Atze de Vrieze, gaf wat inzicht. De titel van dat interview, ‘Als je geen goede tekst hebt, kun je beter stoppen’, dwong me in de teksten van Koorn te duiken.
Henks zangstem heeft wat onvasts, waardoor zijn partijen naar het kwetsbare neigen en letterlijk een ontwapenende uitwerking hebben: ‘you don’t hit a guy with glasses on’. Naarmate hij hoger zingt, gaat zijn stem meer deinen als een scheepje op een woelige zee. Een unieke stem in het Nederlandse poplandschap. Wie zich waagt aan een internationaal perspectief komt uit bij een vergelijking met Neil Young. Evengoed kom je uit bij die andere popgrootheid: Lou Reed. Maar staar je niet blind op die vergelijkingen, want Hallo Venray’s muziek waaiert uit, soms raakt ze aan gitaarnoise en andere keren verwijlt ze bij piepkleine countrysongs. Effectief en oprecht, moet ik haar zo samenvatten? Nee, dat moet niet. Al luisterende komt Coffee and Cake als beste plaat bovendrijven. Dat zeg ik niet graag, want plaatst andere parels (een zak vol) in de schaduw. Toch zegt het iets over een band als deze na een bestaan van vijfendertig jaar met de beste op de proppen komt.
De avond voordat we naar Den Haag afreisden, dook ik een tikje nerveus, dus pot bier erbij in de teksten van de liedjes op Coffee and Cake. Directe teksten, geen raadselachtig Engels. In heldere metaforen ventileert Henk, als een filosoof, een visie op het leven en reflecteert hij op het lange bestaan van zijn band. Ik had het alweer mis, maar ook dat ontdekte ik pas de volgende dag.
Vijf minuten voor de afgesproken tijd bellen we aan. Stemmen achter de deur. Henk doet open en wijkt terug om ons binnen te laten in de koele gang die zijn studio omsluit. Hij is kleiner dan hij in mijn hoofd zat. Een man met een heldere blik boven een schitterend grijze, lange baard stelt zich voor als Maus. Een klein harig hondje met een oranje bal in haar bek komt aan dribbelen. “Da’s Pien,” zegt Maus. Pien wil niet spelen; de bal lijkt te fungeren als blokkade voor blaffen. Schappen vol met spullen in de gang. De studio heet Sahara. “En die naam heeft niets met temperatuur te maken,” beweert Maus. Zand, mijn eerste associatie met Sahara, blijkt juist in het verklaren van de naam. De wanden van de studio zijn met zand gevuld. Opgewaaid zand van een parkeerplaats vlakbij de Noordzee. Henk vraagt of we koffie willen en of we binnen of buiten gaan zitten. Buiten is onlangs plek vrijgekomen nadat een berg stookhout tegen de muur is opgetast. Henk improviseert een terras tussen stokoude muren en opgetast hout. Ik zak weg; de poten van mijn stoel zijn de zachte grond nog niet gewend. Pien komt gelopen met een groene bal in haar bek. Later ligt ze verderop in het gras en gunt ons een blik van gezond wantrouwen. Het verleden verdient een boek.
The Summer Is Gone, Slow Change en Eugene staan op de ‘navelplaat’, zoals Henk Hallo Venray’s derde langspeler, de doorbraakplaat The More I Laugh The Hornier Due Gets, noemt. “Met die plaat konden we oogsten. Je ligt dan stil, je maakt dan niks, en da’s ook wel weer makkelijk.” Het leverde inderdaad wat op: “We hebben een aantal jaren wel zoveel gespeeld dat we er samen van konden bestaan. Ja.” Lonken naar het buitenland: “Ten tijde van de navelplaat zijn er plannen geweest om in het buitenland te gaan spelen.” Dat hebben ze daadwerkelijk gedaan, maar vandaag is dat kennelijk geen ding. Om de een of andere reden kwam het niet echt van de grond. Maus merkt op dat ze niettemin op SXSW stonden: “Hoe was dat dan voor jullie?” Henk: “Tsjaaaa, pfrrrt, het was hartstikke leuk.” Binnenland, buitenland, nergenshuizen: het lot van vele bands; Henk windt er geen doekjes om: “We gingen van commercieel succes naar artistiek succes.” Teruggeworpen op de bron van je kunst: “Ik zit altijd vol twijfels.” De liedjes zijn er zo, dat is het probleem niet. Het gaat om de tekst, die moet kloppen. “Een goede tekst is een goed liedje,” zei Henk in 2014. “Als je geen tekst hebt, kun je beter stoppen. […] Ik ben meer een schrijver.” Niet een schrijver van romans of korte verhalen, maar een schrijver primair, een dichter. De muziek volgt uit de tekst, die consequent Engelstalig is. “Toen Toon Moerland erbij kwam, zijn we van Nederlandstalig naar Engels gegaan.” Ik vind coffee and cake een grappige titel omdat ik vermoed dat een Engelsman of Amerikaan niet dezelfde betekenis aan die woorden hecht dan iemand die opgroeit op een dieet van Nederlands en koffie en cake. Henk vind dit een grappige constatering, maar het speelde niet mee bij het schrijven van de tekst. “Ik ben tweetalig opgegroeid. Op mijn negende vertrok ik uit de USA. Dat taalniveau is mijn Engels.” Mijn denkspoor loopt spaak. De titel van het liedje Nerds op de laatste plaat verwijst volgens mij naar de plaattitel ‘You don’t hit a guy with glasses on’ van Hallo Venray’s debuut. In die zin zou de laatste plaat een reflectie zijn op een zeker nerdish imago van de band. Er verschijnt een verrast lachje op Henks gezicht: zo had hij het nog niet bekeken. Dit lachje krijgt een enigszins gekrenkt randje als iemand opmerkt dat de tekst van Trust echt grappig is. De ‘ik’ in het liedje leent zijn auto uit aan twee gasten en krijgt enige tijd later een telefoontje van de politie dat hij het vehikel met lege tank kan komen ophalen ergens uit een achtertuin in Frankrijk. ‘Thank you for calling. Such a nice thing to do,’ reageert de ’ik’. “Trust is grappig, maar wel waar gebeurd,” zegt Henk. Het absurde voorval is uit eigen leven gegrepen. “Mijn vertrouwen is groot. Alles weggeven zou mij kunnen gebeuren.” Er gaat me een lichtje op. Henks teksten staan veel dichter bij hemzelf dan ik had durven denken. Eerder had hij het over een ‘uitgekristalliseerde gedachtegang’, nu zegt hij: “Een tekst moet een simpelheid of helderheid hebben én een soort waarheid bevatten, of waar gebeurd zijn. Als een dagboek: zo zie ik het hele oeuvre van Hallo Venray.” Coffee and Cake is nog mooier dan ik dacht dat ‘ie was. Maus vindt de tekst van The World As It Is ronduit prachtig. Ik vraag Henk of het mogelijk is de wereld te zien zoals die is. Hierop ontvouwt zich een gesprek met een filosofische toets die mijn schrijfhand niet kan bijhouden. ‘Eureka-moment van weggaan illusie,’ lees ik in mijn aantekeningen. Even later zegt Henk dit: “Alles heeft een reden. Dat ga ik steeds meer zo zien. ‘Toeval bestaat niet,’ zei mijn leraar op de lagere school. Stel dat we vijfhonderd jaar oud worden. Nee, het gaat me niet om de herinneringen over die periode, maar over het wijzer worden, over wijsheid. Dat je ziet: ‘o, zo moet het zijn, eureka!’” Wijsheid komt met de jaren en sowieso achteraf. Het menselijk begrip is trager dan zijn denken. Het duurde even, maar Hallo Venray heeft er een fan bij, en die newborn liefhebber tipt graag nog even het verrukkelijke At Night en het hypersexy Ready. De mens is een nietig wezen, maar in de liefde oneindig groot.