Tekst: Edwin Timmers
Heelmeester met pen en lichtbak
Tijdlijnen verversen zich onophoudelijk. De gebruiker ziet iets en liket het of liket het niet. Hierna zakt het geziene weg in een gigantische dataput vol amorfe opinies en sleetse ervaringen. ‘Fucking pea brain liberals’ twitterde ene Terry O’Brien ooit. Wie is Terry en hoezo fucking pea brain liberals? Je poep zegt veel over hoe gezond je bent. Hoe staan we ervoor? Erik Vermeulen heeft het antwoord niet, maar probeert mensen middels ambachtelijk handwerk aan te zetten tot reflectie op de hypersonische diarree die sociale media draaiende houdt. Hij heeft een levendige beeldbank in zijn hoofd, een gevolg van twintig jaar kunstenaarschap. Puttend uit dat reservoir activeert hij herinneringen. Hij hergebruikt geheugenpuin om iets nieuws te bouwen. “Verbeelding geeft hoop. Als de verbeelding weg is, blijft er alleen maar wanhoop over.”
In 2021 betrok Erik dit appartement op driehoog in een Eindhovense flat, modulair geassembleerd, geen opsmuk, pure functionaliteit, want gebouwd in 1961. De zondoorschenen ruimte ademt de essentie van wonen die Erik met die van werken combineert. Hij woont in zijn atelier dat tegelijk een extern geheugen is. Overal hangen, liggen en staan zijn voortbrengselen; oud werk, nieuw werk en werk in wording. Een prettige context die het brein en het spraakorgaan doet ratelen. Koffie pruttelt in een aluminium percolator op het gasfornuis, jazz kringelt uit speakers, ergens. “Suiker?”
Aanstaande mei bekroont UDC-publishing Eriks twintigjarige kunstenaarsbestaan met een monografie, een boek dat de titel ‘Social Debris’ meekrijgt. Terugkijkend broeide het kunstenaarschap al vroeg in hem. Als kind tekende hij veel. “Dat was het enige op school waar ik geen commentaar op kreeg,” beweert hij breed lachend. Toch zette hij zijn eerste schreden in de kunstwereld niet primair als tekenaar, dat kwam later. Eerst waren er, nadat hij in 2005 de academie verliet, de assemblages en installaties die hij zes opeenvolgende jaren samen met Ramon Hulspas onder de naam Æ-lot maakte. In hun werk ‘Wereld Vol Met Spullen 2’ werd zowat een hele (afgedankte) huisraad geplet door een groot wit blok. De reacties op het werk verrasten Ramon en Erik: mensen zagen er meer in dan ze hadden voorzien. De keuze voor het witte blok was simpel: “Er moest meer wit in om zo de gebruikte spullen beter te ‘isoleren’ van de overige ruimte zodat ze daarin niet te veel zouden opgaan. Daarover waren we het eens. Dat sommigen het zagen als een verwijzing naar de ‘white cube’ hadden we kunnen weten, maar dat hield ons niet bezig. Er moest meer wit in en we konden een partij witte piepschuim platen krijgen.”
Wereld Vol Met Spullen 2
Een verzameling schijnbaar willekeurig georganiseerde huisraad binnen een kader bijeengebracht; dat gegeven is door te trekken naar Eriks huidige kunstpraktijk, waarin hij schijnbaar willekeurige details van foto’s, tekeningen, illustraties uit tijdschriften in een zinnenprikkelende compositie bijeenbrengt door ze met pen over te trekken op een lichtbak. Daarover zo meer.
Begin 2012 keerde Erik terug van een zevenmaandse treinreis van Eindhoven naar Padang op Sumatra, dwars door Rusland, China en heel Zuidoost-Azië, een reis waarmee hij naar eigen zeggen zijn onrust had beantwoord. Het jaar eindigde met een doffe dreun: hij trof zijn vriend Marc Sponselee dood aan op diens kamer. “Toen ben ik gaan tekenen. Een portret van hem. En ik ben blijven tekenen tot aan de inval van Rusland in Oekraïne. Hierna ‘trok ik de gordijnen dicht’ en heb ik een jaar lang heel weinig werk gemaakt.” Tot aan de inval poogde hij aan te zetten tot reflectie op de uitwassen van de hypersnelle technologische beeldenstorm door de vaart eruit te halen middels noest ambachtelijk tekenwerk. Uitgesproken kritisch, anti-kapitalistisch en expliciet politiek werk. De verfijnde tekeningen werken als een magneet op iedereen die ogen in zijn bolle toet heeft (zie de series Pinnacles of Civilization en I read the comments, I shouldn’t have read the comments, why do I read the comments op www.erikvermeulen.eu). Wie aandachtig kijkt, zal zien dat ruis – in de vorm van contextvreemde krabbels – de orthodox schone orde dreigt te verstoren.
Erik koestert elk krabbeltje. Op een velletje dat hij uit een schetsboek pakt, staan een paar figuren, getekende objecten. Hij laat die objecten voor wat ze zijn en legt zijn vinger op een reeks krasjes in gelid elders op het vel. Krasjes – het uitproberen van een pen of potlood? – die iedereen uit zijn blikveld zou filteren. Zo niet Erik. Hij ziet er mogelijkheden in – “Hier moet ik ooit nog eens iets mee”. Hij tekent tegen de vergeefsheid van de dingen, en voor de vergeten rest.
Jeopardy
Elke orde komt tot stand met achterlating van een spoor aan brokstukken, bij alles wat mensen bouwen komt puin vrij. Alle bouwwerken, ook sociale bouwwerken, hebben een rest, een stroom van materialen (en mensen) die aanvankelijk nodig waren om het bouwwerk op te trekken, maar na voltooiing aan het oog onttrokken wordt, want onbruikbaar en storend. De leefwijze van met name de Westerse mens heeft een enorme reststroom. Erik heeft daar oog voor: “Verspilling is de motor van het kapitalisme.” Hij noemt zichzelf een ‘observer of social debris’
Het Engelse woord debris is te vertalen als puin, afval, rotzooi, brokstukken of overblijfselen. Een metselaar kapt een steen in tweeën en gebruikt het deel dat in de orde van het te metselen patroon past. Het andere deel, evengoed bruikbaar, doch niet in de orde van het onderhavige werk, gooit hij weg en wordt daarmee puin of afval. Dus als er puin is, dan was er voorheen een geheel. Tot op zekere hoogte geldt dit ook voor de sociale realiteit. De wereld is versplinterd via het scherm. In toenemende mate zijn we louter via het scherm op elkaar betrokken, een dun lijntje. We zijn verworden tot een verzameling individuen, ieder voor zich, losgezongen van iets wat geleerden utopisch een sociaal lichaam plegen te noemen. We zijn puin. Erik zag het met lede ogen aan, maar herpakte zich na het eerder genoemde jaar van stilte. In zijn recente werk lijkt hij de brokstukken, geput uit de beeldbank in zijn hoofd, weer aaneen te smeden tot nieuwe mogelijke werelden. De eenheid herstellen met insluiting van de vergeten rest. Heel maken, helen.
Building of Stories
Op Instagram staan schitterende voorbeelden van dit recente werk, zoals Building of Stories and Rumours. Werk dat minder expliciet politiek en kritisch is en daarmee om een onbevangener kijkhouding vraagt. Het zijn collages zonder lijm, assemblages van penneninkt. Ergens lijkt Erik een nazaat van dada, dat onder meer een reactie was op het morele failliet van de Eerste Wereldoorlog. Dadaïsten spotten met oude waarheden en zochten naar nieuwe. Vanwege dat zoeken waren hun uitingen radicaal poëtisch en precies daar raakt het Eriks recente werk. Of is hij, met een term die de Franse structuralist Claude Lévi-Strauss muntte, een bricoleur, een kunstenaar-knutselaar die gebruik maakt van de heterogene culturele materialen die hem omgeven en zijn scheppingsdrift aanjagen teneinde uit restanten en fragmenten een nieuwe wereld te bouwen?
“Ik ben nu veel meer als een poëet bezig,” zegt Erik terwijl hij verschillende tekeningen uit een stapel op zijn tekentafel vist. Onderdelen van die tekeningen laat hij met elkaar botsen totdat er vurige vonkjes in zijn zenuwbanen ontstaan. Beeldrijm van een dichter met een volstrekt eigen idioom.