Tekst: Pernilla Ellens
Rotown als ronkend hart van Rotterdam
Rotterdam heeft niet echt een poppodium, is een veelgehoorde klacht van inwoners van de Maasstad. Wij willen ook een Doornroosje, een Effenaar, een Vera, waar je met veel man op regelmatige basis goede bands kan zien. Maar Rotterdam heeft veel wat andere steden niet hebben: Left of the Dial, het beste festival om nieuwe bands te ontdekken, misschien wel de spannendste muziekscene van Nederland, en als locus van al die activiteit, Rotown, het ronkende hart van alternatief Rotterdam. Rotown is al sinds 1987 aan bar-restaurant-venue waar 250 man in kunnen. Maar Rotown doet veel meer en programmeert zo’n 350 shows per jaar in de eigen tent én op verschillende plekken in de stad. De boeker van al dat moois is al 9 jaar Stephan Maaskant. Ik vraag hem naar de ontwikkeling van Rotown als postpunk paradijs, waar hij op let op als boeker en waarom die Rotterdamse scene nou zo booming is.
Hoi Stephan! Hoe ben je bij Rotown terechtgekomen?
Ik was 21 toen ik bij Rotown terechtkwam, dat is 19 jaar geleden. Ik begon achter de bar met glazen wassen. Toen ben ik nooit meer weggegaan, ik kreeg steeds weer nieuwe baantjes. Ik begon met het proberen van lokale acts en dansavonden. Totdat Minke, de directeur mij heeft aangenomen als programmeur. Dat is inmiddels 9 jaar geleden. In die 9 jaar is het werk zo verschoven, toen was het vooral in Rotown en af en toe iets buiten de deur. Van alle evenementen die we nu doen is minimaal de helft buiten de deur. Left of the Dial gebeurt natuurlijk bijna volledig buiten Rotown.
Is in die 9 jaar de profilering van Rotown ook verschoven? Wat is jouw rol daarin?
Ja, als je een nieuwe programmeur hebt omarm je ook een nieuw profiel. Ik had altijd de missie om meer richting garage en punk te programmeren. Mijn voorganger zat in een piek van folkpop en ik wilde daar vanaf. Ik had mazzel met de tijdgeest dat meer mensen daar wel klaar mee waren. Ons profiel is toen van een iets meer poppy, folky poppodium naar een poppodium voor garage, postpunk en wave gegaan. Die lijn hebben we ook doorgezet, het is natuurlijk ook het fundament voor Left of the Dial. Wij hebben daar jaren aan gebouwd en nu kunnen we ook stellen dat wij hier beter in zijn dan andere podia. Als wij acts in die genres promoten, doen we het beter dan alle collega’s in het land. Dat is ook wat je wilt, als je een profiel kiest moet je zorgen dat je daar de beste in bent.
Ik geloof zelf in het belang van representatie, als ik een jonge vrouwelijke punkband op Left of the Dial zie dan dan zie ik mogelijkheden. Hoe denk jij over representatie?
Ergens vind ik het iets kwalijks hebben om dat boven inhoud te stellen. Het is lastig voor mij om te zeggen want ik ben die witte man van 40 intussen. Maar ik blijf er wel bij dat inhoud boven quota moet staan. Voor Left of the Dial programmeer ik echt op het liedje. Ik klik het linkje aan en luister het liedje, en als het goed is, ga ik ze uitnodigen. En daarna kom ik er pas achter waar ze vandaan komen en wat hun achtergrond is.
Je luistert het liedje en dan weet je of iets goed is. Maar hoe weet je dan of iets goed is? Heb je daar bepaalde criteria voor?
Nee, dat weet ik niet, dat is niet te vangen. Deze methode geldt wel specifiek voor Left of the Dial, dat is een van de leukste dingen om te programmeren omdat je echt puur kan luisteren en geen enkele individuele artiest hoeft de tickets te verkopen. Sterker nog, ik heb liever dat niemand nog van ze gehoord heeft. En dat je het gewoon aanzet en denkt: wow dit is echt heel goed, en je dan afvragen waarom ze nog niet verder zijn. Maar ik zit geen lijstje af te vinken.
Laten we even praten over Rotterdam. Wat is jouw indruk van de scene?
Het meeste momentum zie ik nu bij het tussen 20 en 30 jaar oude publiek wat Left of the Dial bezoekt, wat zich betrokken voelt bij kunstruimte Roodkapje, waar Tramhaus het gevolg van is, of misschien wel de oorzaak. Het is een scene waar mensen elkaar iets gunnen en waar een sfeer hangt van samenzijn. De bands voelen dat ze samen iets moois hebben wat werkt. Ik denk dat er nu in de scene heel veel steun is naar elkaar toe. En dat was vroeger echt anders. Toen ik begon met het organiseren van avonden was het sowieso niet zo heel erg te vangen in genre, het was veel meer commercieel georiënteerde sound. En bands waren alleen maar bezig met zichzelf en niet met wat de rest aan het doen was. Ik heb nu het idee dat er veel meer communicatie is onderling, en acts elkaar ook supporten. Ik zie dat als een waardevol gegeven en ik denk dat je dit hier nu meer hebt dan in Den Haag of Utrecht of Amsterdam.
Waarom denk je dat bands elkaar steunen, is het zo moeilijk dan om aan de bak te komen nu?
Omdat je ook het toch echt zelf moet doen. Het succes van een beginnende band heeft heel erg te maken met wat voor moeite je er zelf in stopt. Want ik denk dat de scene, en ook de uitgaansscene, heel erg direct verbonden is met makers. Kids die zelf muziek maken en daar onderdeel van willen zijn.
Wat zijn jouw favoriete lokale bands van het moment?
Ik ben fan van bands die hun slagkracht zelf hebben vergaard. Tramhaus bijvoorbeeld, ik vind hun persoonlijk als mensen ook fantastisch. Library Card is te gek bezig en die gun ik zoveel meer. Ik ben dol op Lewsberg, al zijn die in een andere fase van hun bestaan, ze hebben al meerdere platen uit. Ik ben Rats on Rafts ook nooit vergeten, het was de enige band die in die periode dat het voornamelijk folkpop was wat de klok sloeg al aan het vertegenwoordigen waren wat nu pas omarmd wordt. Hun postpunk was altijd al relevant, maar slaat nu pas aan. Zij zijn echt de voorloper van de scene, vooral in Rotterdam. En Iguana vertegenwoordigt op hun eigen manier ook die westcoast sound in Europa. Wat Mink doet met Winterdagen vind ik ook geweldig, en Smudged natuurlijk. Met al die bands heeft Rotterdam zo’n diversiteit in genres, wat ook heel erg helpt dragen wat we met Left of the Dial willen zijn. Ik denk dat al die bands Rotterdam als muziekstad verder helpt, waar ik heel enthousiast van word.