Tekst: Edwin Timmers
Foto: Mark Olijslagers
Bye Charlie & the Lesbians
Het is droog, koud zelfs. Voorzichtig nog, op de tast, voetje voor voetje, eindelijk toont de winter iets van z’n klare gezicht. Eerlijker dan vandaag zag ik de bomen niet. Kaal, keihard kaal in een gestript stedelijk landschap bij plat kunstlicht. Charlie & the Lesbians zal straks ontbonden zijn.
Eindhovens Stroomhuis hangt van mensen aan elkaar. Een sociaal vangnet in gegoten beton. In zo’n omgeving kan elke band stoppen, met een gerust hart, want de val is zacht. Of het erg is als een band stopt? Ja en nee.
Geheel onverwacht, vanuit een dode hoek, ramden vier gedeserteerde legerpaarden zich onrustig trappelend een weg naar het podium
Acht jaar geleden hing er iets vrolijks in de lucht en het was afgezaagd en saai. Bands speelden riffs bij gedistingeerde scherpzinnigheid opgetrokken uit dooddoeners. De wereld was te duiden en zo ook haar muziek. Lekker om op te wiebelen voor het podium. Wat? Geheel onverwacht, vanuit een dode hoek, ramden vier gedeserteerde legerpaarden zich onrustig trappelend een weg naar het podium en ze namen modder mee, stinkende drek, onverkoopbare handelswaar. Schaterlachend wentelden ze zich erin. Wie? Charlie & the Lesbians, aangenaam. The Light It Dies A Lonesome Death. De boodschap was duidelijk, eindelijk.
De deur van het Stroomhuis staat wagenwijd open. Alleen menselijke warmte, geconcentreerd in opeengepakte lijven, houdt de kou buiten. De sfeer is goed. Over het plafond, via de achterwand van het podium, gruwelt dissonant ongemak de zaal in. Het Rotterdamse The Sweet Release Of Death herrees speciaal voor deze avond uit haar as om de aanwezigen te marineren in hun muzikale onheilsprofetieën. Tegen het einde van de set richt de zangeres zich met een paar woorden tot het publiek, woorden die ze een grafrede noemt bij de laatste show van Charlie & the Lesbians. Niemand huilt, iedereen voelt het.
Hierna verluchtigen de The Freeloaders de te overbruggen tijd met schitterende ouwe garagepunk en nemen de rokers de helft van de reeds opgepotte warmte mee naar buiten. Charlie & the Lesbians begint zoals ze indertijd verrasten: plots. Als van een duivelse waterspuwer op een eeuwenoude kathedraal: ontzetting om de open mond van Charlie. Ontzetting onder tartende ogen; zien jullie wat ik zie? dat vertelde Charlie ons acht jaar lang, de frontman die in zijn bewegen het leven propageerde en ons verbaal met onze eindigheid confronteerde. Strakker dan vandaag heb ik ze niet eerder gehoord. Strak naar het einde, een liefdevolle geste aan het publiek. Mees met zijn jaloersmakende bos krullen en zijn vermolmende gitaarsound als het knagen van hordes monsterlijk gemuteerde houtwormen, Noortje lachend bassend, de grap van het leven doorziend, Soesja meppend en in een hoog register de zanglijnen verdiepend en Charlie, als een sharp dressed croupier, met geknikte kraagpunten van zijn stralend witte overhemd, wetend dat er ook vandaag geen weg terug is, rien ne va plus. Vier mooie mensen die lelijk durfden zijn. Natuurlijk gaan we ze missen, hun energie, hun nooit verslappende aanvalshouding, maar elke echte muziekliefhebber weet dat er geen einde is. Een nieuwe lichting legerpaarden zal spoedig deserteren en geheel onverwacht toeslaan.