Tekst: André Steenbergen
Foto: André Steenbergen
CAN
In februari van dit jaar overleed op 84-jarige leeftijd de Japanse zanger/muzikant Damo Suzuki. Zijn bekendheid dankte hij met name aan die drie jaar dat hij de vocalist was in de Duitse band CAN. Een band die samen met NEU!, Faust, Kraftwerk, Tangerine Dream, Amon Düül en Popol Vuh tot de grondleggers van de zogenaamde Krautrock wordt gerekend.
Krautrock is de lastig te definiëren term die probeert de allereerste Duitse progressieve bands uit de late jaren zestig en de vroege jaren zeventig te categoriseren. Maar het is ook een nietszeggende, gemakzuchtige en zelfs een beledigende term (een kraut is een mof!) die begin jaren zeventig door de Britse pers is verzonnen om nieuwe experimentele bands afkomstig uit grote West-Duitse steden als Berlijn, Keulen, München en Düsseldorf te kunnen duiden. De term zegt echter niets, want deze bands wisten bij aanvang niet eens van elkaars bestaan en opereerden geheel solitair vanuit hun eigen tegencultuur dan wel woongroep. En ook stilistisch zijn er dusdanig grote verschillen dat het lastig is om er één muzikaal stempel op te drukken.
Wat deze groepen echter wél gemeen hebben is hun sterke, anti-conformistische houding jegens de Duitse, naoorlogse maatschappij. Muzikaal gezien kun je in ieder geval concluderen dat deze bands hun roots zeker niet in de, op blues-schema’s gebaseerde, rock & roll hebben liggen. Nee, Europese, experimentele en avantgardistische componisten, jazzmuziek en psychedelica dienden ter inspiratie. Vaak is het Krautrock-geluid monotoon ritmisch (de ‘motorik beat’) en pulserend door het gebruik van de allereerste elektronica. Dit is vaak een kenmerk van deze muziek, maar het geldt aan de andere kant zeker weer niet voor alle bands.
Damo Suzuki is slechts drie jaar de vocalist van CAN en op het podium is hij de monnik, de sjamaan en de exploderende samurai-krijger ineen. In die korte periode stuwt hij live en op plaat de band zingend, lispelend, fluisterend en (oer)schreeuwend naar een hoog kosmisch niveau. Uiteindelijk zijn zijn vocale bijdragen vastgelegd op drie ultieme CAN-platen, te weten ‘Tago Mago’ (1971), ‘Ege Bamyasi’ (1972) en ‘Future Days’ (1973). En dat zijn albums die geroemd worden door Bowie, Iggy, Thurston Moore van Sonic Youth, John lydon (PiL’s ‘Metal Box’!), Stereolab, Wooden Shjips, Osees, Beak en verder door iedereen die tot op de dag van vandaag aan psych, electronica en ritmische drones doet.
Mocht je CAN niet kennen, geef dan de genoemde platen eens een luisterbeurt en laat je meteen verrassen door wonderschone, onalledaagse popmuziek in nummers als ‘Sing Swan Song’, ‘I’m So Green’, ‘Spoon’, ‘Vitamin C’ en ‘Bring Me Coffee or Tea’. En ga dan door naar nummers voorzien van een motorik-beat (‘Moonshake’ en ‘Oh Yeah’). Of probeer een nummer als ‘Mushroom’ dat is voorzien van een karakteristieke, stuwende ‘Jaki Liebezeit – drumklap’. Psychedelica vind je verder in het titelnummer van ‘Future Days’ en uiteindelijk ga je zelfs de gekte waarderen van lange mantra’s, drones en noise-improvisaties zoals te beluisteren in ‘Peking O’ en ‘Aumgn’.
De dood van Damo Suzuki zorgde, zoals dat heet, voor wat ‘pers’. Her en der doken interessante artikelen op over zijn muzikale daden en de invloed die hij en CAN hadden op menig muzikant. Naast het feit dat ik het jammer vond dat er weer een (oude) legende was heengegaan, schrok ik er vooral van dat ik hem schijnbaar al jaren terug zélf letterlijk bezongen had. Ik kwam er namelijk achter dat ik ruim (!) voordat ik CAN-fan werd, al die tijd in een soort fonetisch gebrabbel mee heb gepraat met het nummer ‘I am Damo Suzuki’ van The Fall. Met dit nummer op hun LP ‘This Nation’s Saving Grace’ (1985) bracht de oerband aller praatzingende-post-punk bands van wijlen Mark E. Smith een ode aan onze Japanse nomade. Ik zeg bewust nomade, want CAN-leden Holger Czukay en Jaki Liebezeit pikten Suzuki ooit letterlijk van de straat om hem nog dezelfde avond, zonder ook maar een noot te repeteren, op het podium te hijsen voor een uitverkocht CAN-concert in München. En zie daar, het werd een groot succes!
Maar terug naar ‘I am Damo Suzuki’. Ken je dat, meezingen met een nummer en dat je eigenlijk geen flauw benul hebt wat voor woorden je zingt en waarover je zingt? Met terugwerkende kracht bleek ik het bewuste Fall-nummer en ‘Damo Suzuki als zanger van CAN’ dus nooit aan elkaar gekoppeld te hebben! Damo moest eerst overlijden om mij erop te wijzen dat de persoon Suzuki en de song ‘I am Damo Suzuki’ voor mij al die tijd parallel naast elkaar hebben bestaan. Gedurende al die draaibeurten heb ik niet opgelet en nooit viel het kwartje. Ik voelde me ietwat dom…
Maar voor mijn eigen klanken hoef ik mij welbeschouwd niet te schamen, want gezongen wordt er in dit nummer niet. Mark E. Smith zingt immers niet; hij declameert. En het refrein bestaat enkel uit de zin ‘I am Damo Suzuki’ en die woorden gilt hij min of meer. ‘This Nation’s Saving Grace’ is overigens een topplaat waarop Brix Smith, de nieuwe liefde van Mark, voor het eerst een grote inbreng heeft. Als gitarist zorgt zij ervoor dat er meer popmuziek in de normaal gesproken nogal hoekige sound van de band komt. Brix is op dat moment dermate bepalend voor het geluid van de band, dat hardcore fans het oeuvre van de The Fall indelen in pre-Brix-jaren, de Brix-jaren en de post-Brix-jaren. Eigenlijk kun je dat ook over CAN zeggen: de pre-Damo -, de Damo - en de post-Damo-jaren.
CAN was er dus veel eerder dan The Fall, maar ik ontdekte beide bands in omgekeerde volgorde. Met terugwerkende kracht bespeur ik nu, bijna 40 jaar na dato, allerlei elementen van CAN in ‘I am Damo Suzuki’. Voor mij is het nu duidelijk; Mark E. Smith was een groot fan!
Zo zijn de muzikale kenmerken van het nummer, het kletterende drumritme en de dalende gitaartakkoorden van Brix Smith, onmiskenbaar geleend van respectievelijk ‘Oh Yeah’ van het album ‘Tago Mago’ en van ‘Bel Air’ van ‘Future Days’. En in de tekst van Mark E. Smith zit de ene verwijzing na de ander. Zijn stijl van voordragen is zoals altijd een onnavolgbare ‘stream of thoughts’, maar nu hoor ik toch echt titels van CAN-nummers en het noemen van de componist Stockhausen. Zelfs een verwijzing naar Damo’s tijd bij de Jehova’s is aanwezig.
Damo Suzuki zal Mark E. Smith een paar keer ontmoeten en naar verluid konden ze het goed met elkaar vinden. ‘He is the real Damo Suzuki’, zegt hij over Mark E. Smith. Een laatste wapenfeit is het verschijnen van een biografie in 2019. Een boek dat Damo schrijft samen met Paul Woods. De titel van het boek luidt, hoe kan het ook anders: ‘I am Damo Suzuki’. Ik ga het maar eens lezen, denk ik. Dan is het plaatje wel compleet.