Tekst: Edwin Timmers
Samplen met stukjes uit het eigen leven
De band burger service drijft op Jan Tromp, een kunstenaar die zijn scheppingsdrang in drie richtingen - schilderkunst, muziek en taal – laat uitbotten. Een eenmansband dus, maar niet altijd, want het allenige werken wisselt hij graag af met samenwerkingen. Qua toon kan de muziek van burger service als wave omschreven worden, elektronisch, ietwat kaal en een tikje donker. De teksten zijn verre van barok, eerder kernachtig als koren ontdaan van kaf, ook kaal dus, maar te speels om donker te heten. Sinds 2021 woont Jan in Antwerpen en verliet daarvoor Amsterdam, waar hij dik vier jaar vertoefde na een studie aan de HKU in Utrecht.
Zowat elke Nederlander zal weten wat een burgerservicenummer is. Jan hakte het woord op een verrassende plek in tweeën en vestigde daarmee de aandacht op service, het eufemistische deel van het lange woord. Waarom heet het niet gewoon wat het is: een burgernummer? In België kent men het burgerservicenummer niet, daar spreekt men van een Rijksregisternummer. De betekenis van de bandnaam burger service is hierdoor in België anders. Volgens Jan spreekt men de naam er soms met een Engelse tongval uit, als zou burger service een thuisbezorgdienst van hamburgers zijn. Gezegend met een open observatietalent geniet hij van deze betekenisverschuiving. Hij ziet het maffe in dat wat door velen als gewoon wordt geaccepteerd. Op de bandcamp-pagina van burger service staat een zeven liedjes tellende release uit 2020 getiteld ‘demo’. Het label Bergpolder kreeg er lucht van en bracht ‘demo’ in 2022 uit op vinyl. Het laatste liedje op de plaat heet ‘man naar mijn hart’, waarvan hieronder grofweg 80% van de tekst:
loepzuiver, goudeerlijk / een man naar mijn hart
hij heeft het goed voor mekaar / is altijd in de weer
er is geen wolk aan zijn lucht / hij komt eerlijk aan zijn geld
geboren in het juiste jaar / zijn motoriek is hem gegund
De man die wordt bezongen is goedgehumeurd en heeft geen duistere inborst, want er is geen wolk aan zijn lucht, een grappig spel met het spreekwoord ‘er is geen vuiltje aan de lucht’. De zin ‘geboren in het juiste jaar’ is even mooi als raadselachtig. Wijn kent goede jaren, maar mensen juiste? Een regelrechte parel is de zin erna: ‘zijn motoriek is hem gegund’. Wat wordt er met deze zin gezegd? En wie is de man die hier bezongen wordt, een man die tegen het eind van het lied de kwalificatie loepzuiver verliest en een bloedzuiger wordt. Wie is die man?
“Een vriend van mij is wat onhandig en doet daarom soms dingen fout. Het liedje gaat over hem. Maar tegelijk ook niet. Dat over de motoriek verwijst een beetje naar mezelf. Eigenlijk komen in een tekst allemaal losse dingen bij elkaar. Ik sample met stukjes uit het eigen leven. Dingen die ik observeer bij mezelf en bij de mensen en de dingen om me heen. En dat dan een beetje remixen.” Eerder in het telefoongesprek noemde hij zijn teksten: samenhangen van onsamenhangendheid. Deze wankele weefsels fixeert hij in een bad elektronica. Het liedje ‘stadsgezicht’ heeft geen zang. Het zou zomaar de herkenningstune van een science-fictionserie uit de zeventiger jaren vorige eeuw kunnen zijn. Verlaten straten, dauwig in de vroege ochtend, waarin plots iets hoopvols lijkt te gebeuren, iets heel kleins. Het is een deun met een weemoedig stemmende klank in de losse noten. “Ja,” zegt Jan, “een melancholische klank! De meeste geluiden, ook de beats, komen uit een oud elektrisch orgel. Een muziekmachine. Ik neem digitaal op. Soms zet ik een opname over op een cassettebandje. Daardoor worden tonen een beetje onvaster en dus melancholischer.” Op Instagram staat een foto van zijn thuisstudio. Alles binnen handbereik, ook een gitaar, die hij evengoed vaak gebruikt, zoals in ‘afslag zuidas’ om de hectiek op een druk kruispunt te verklanken, in een themaatje dat sterk lijkt op de melodie van de Big Ben en ‘gemeen grommend in 24 uur in de albert heijn’, zijn meeste punke nummer. Alles binnen handbereik en, met uitzondering van samenwerkingen met Hilke Walraven en zijn zus Iza Tromp, alles alleen, ook live. “Alleen het podium op was in het begin wel eng. Ik heb ooit wel geambieerd om in een bandje te spelen. Jammen met vrienden uit het dorp. Maar ik ben alleen verder gegaan. De bandnaam bedacht ik voor het eerste optreden. Ik moest een naam hebben.” Plannen voor een full-lenght LP beginnen concrete vormen aan te nemen. Hij zit niet stil, ook niet als beeldend kunstenaar. Tentoonstellingen lopen goed en voor de nieuwe (nog te verschijnen) plaat van Global Charming ontwierp hij de hoes. De tekst van ‘ben ik komen lopen’ zegt ons dat het ook de derde tak van zijn scheppend werk, de taalbrouwsels, een vruchtbare is:
was ik erg vervelend
waar heb ‘k m’n fiets neergezet
of ben ik komen lopen
met kleding aan in bed
tegen je gelogen
niets doet zoveel pijn als de verdoving